Het gemeentelijk Slachthuisterrein in 1951, gezien in de richting van het voorplein waarop de eerste decennia het vee werd binnengebracht (foto Haags Gemeentearchief)

Adam Schadee. Architect in dienst van de Haagse gemeenschap

Het gemeentelijk Slachthuisterrein in 1951, gezien in de richting van het voorplein waarop de eerste decennia het vee werd binnengebracht (foto Haags Gemeentearchief)

Tekst: Marcel Teunissen.

Aan het einde van de 19de eeuw werd de basis gelegd voor de vorming van het moderne Den Haag. Na een voorzichtig begin voerde het gemeentebestuur steeds meer de regie over de ontwikkeling naar metropool en industriestad. Gemeentewerken speelde een hoofdrol in het ontwerp en de uitvoering van de bouwwerken en voorzieningen die de groei met zich meebracht. Op 1 mei 1890 werd Isaac Anne Lindo (1848-1941) geïnstalleerd als eerste algemeen directeur van de dienst, die haar prille begin had in de eerste decennia van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Lindo zette zich direct in voor de uitbreiding van het personeel en het binnenhalen van bouwtechnische expertise. Hierdoor kon onder anderen de jonge, in Parijs afgestudeerde architect Adam Schadee (1862-1937) op 1 september 1891 worden aangesteld als bouwkundige van Gemeentewerken.

Schadee manifesteerde zich snel als de belangrijkste medewerker van Lindo. Hij werd geprezen om zijn ‘bescheidenheid, werkijver, geduld, behulpzaamheid en opgeruimd karakter’. Ook de vele voorbereidende studies die hij verrichtte vielen op. Die waren ook nodig. Veel van de door Gemeentewerken te ontwerpen industriële complexen en gebouwen waren volslagen nieuw en hadden een omvang als nooit tevoren.

Nieuwe ideeën voor ruimtelijke ontwikkeling

Terwijl de door Lindo herhaaldelijk gereorganiseerde dienst gestaag groeide – en de portefeuille met opdrachten steeds gevulder raakte – werd Schadee op 1 januari 1906  gepromoveerd tot afdelingschef van de ontwerpafdeling. Na het vertrek van Lindo in 1917 en de splitsing van Gemeentewerken in 1918 in belangrijke gemeentelijke diensten, bleef Schadee ook onder de nieuwe directeur Jan Lely (1883-1945) – zoon van de vermaarde Cornelis Lely (1854-1929) – de belangrijkste ontwerptechnische ambtenaar van de oudste Gemeentewerf van Nederland. Hij vervulde de functie als afdelingschef ononderbroken tot zijn pensionering op 1 augustus 1927.

Van 1891 tot en met 1927 heeft Schadee in dienst van de Haagse gemeente een indrukwekkend aantal bouwwerken kunnen realiseren, waarvan vele nog steeds bepalend zijn voor het Haagse stadsbeeld. Hij werd daarom in zijn nadagen geroemd als ‘grote zoon van de stad’. De notabelen van Den Haag waren dan ook uitgelopen voor zijn afscheid in het Raadhuis aan de Groenmarkt, waarbij hij met een gouden medaille de hoogste Haagse onderscheiding ontving. Hij hertrouwde en vestigde zich in Parijs. Hierna onderging hij al snel het lot dat veel architecten in gemeentedienst beschoren was (Sjoerd Schamhart vormt een uitzondering): hij raakte in vergetelheid. Bij zijn overlijden op 18 december 1937 in de lichtstad werd in kranten en vaktijdschriften nog wel even stilgestaan, maar daarna verdween het werk van Adam Schadee in enkele voetnoten bij de (Haagse) architectuurgeschiedenis.

Het door NV Stadsherstel gerestaureerde Laakhavenkantoor uit 1900. Het opnemen van de Haagse ooievaar in gemeentelijke gebouwen was een idee van Lindo (foto Koos Havelaar)

Het door NV Stadsherstel gerestaureerde Laakhavenkantoor uit 1900. Het opnemen van de Haagse ooievaar in gemeentelijke gebouwen was een idee van Lindo (foto Koos Havelaar)

Veel van zijn gebouwen gingen ten onder aan de modernisering van de stad die hij zelf met Lindo in gang had gezet. Dat neemt niet weg dat een deel van zijn gebouwen de tand des tijds wel heeft weerstaan, is geconserveerd, gerenoveerd en in enkele gevallen een tweede leven heeft gekregen.

Als eerste directeur van Gemeentewerken zette Lindo op baanbrekende wijze nieuwe lijnen uit voor de ruimtelijke en industriële ontwikkeling van Den Haag. Schadee gaf hieraan uitwerking op het niveau van de architectuur, waarbij technische, functionele en esthetische eisen evenwichtig op elkaar werden afgestemd. De actieradius van de dienst was groot. Die betrof onder meer de volksgezondheid, de hygiëne, het onderwijs, de economie, de infrastructuur, de stedenbouw, de volkshuisvesting en de industrialisatie.

Herkenbaar door persoonlijke stijldetails

Het oeuvre van Schadee was daardoor niet alleen omvangrijk maar ook zeer divers. Het varieerde van feestdecoraties, kleine verbouwingen en interieurs van gemeentelijke gebouwen tot grote industriële complexen als drie tramremises (en wachthuisjes voor personeel en publiek), de Elektriciteitscentrale aan de De Constant Rebecquestraat, de Tweede Gemeente Gasfabriek langs de Trekvliet en het Slachthuisterrein bij de Laakhaven. Schadee ontwierp de eerste gemeentelijke telefooncentrale, de eerste openbare bibliotheek, het hoofdgebouw voor de GGD, politiebureaus, brandweerkazernes en een grote reeks gemeentescholen. Hij speelde bovendien een hoofdrol bij de introductie van het gemeentelijke badhuis, waarbij het complex aan de Spionkopstraat niet alleen het enige Rijksmonument van de wijk Transvaal is, maar tevens een van de best bewaard gebleven badhuizen van Nederland.

Ook de eerste Haagse woningwetwoningen werden ontworpen door Schadee en zijn afdeling, nadat de bouw van de 65 woningen aan de Kolenwagenslag, Korbootstraat, Kompasstraat, Reepstraat en Hoogaarstraat in Scheveningen op 28 november 1910 door de Raad werd aangenomen.

De voormalige openbare school aan de Deventersestraat is sinds enkele jaren in gebruik als de Paul van Vliet-academie (foto Dick Valentijn)

De voormalige openbare school aan de Deventersestraat is sinds enkele jaren in gebruik als de Paul van Vliet-academie (foto Dick Valentijn)

In dienst van de overheid genoot Schadee weliswaar geen volledige ontwerpvrijheid, maar vernieuwingen in de architectuur hadden desondanks invloed op zijn werk. Aan het begin van zijn carrière liet Schadee zich inspireren door de eind 19de eeuw zeer populaire neorenaissance bouwstijl. Na 1900 werd onder invloed van de architecten Berlage en De Bazel zijn werk qua gevelbeeld eenvoudiger en ontdaan van ornamenten. Karakteristiek voor de laatste jaren is de plastische baksteenarchitectuur van de Nieuwe Haagse School, waarbij zijn werk herkenbaar bleef door persoonlijke stijldetails.

De Reepstraat is onderdeel van de eerste sociale woningbouw in Den Haag. Verdwenen zijn het vrije zicht op de duinen en - tijdens de renovatie - de bakstenen geveldetails

De Reepstraat is onderdeel van de eerste sociale woningbouw in Den Haag. Verdwenen zijn het vrije zicht op de duinen en – tijdens de renovatie – de bakstenen geveldetails. Foto Fred van de Burg

Begin september 2016 verscheen bij WalburgPers het in de VOM-reeks opgenomen boek Adam Schadee. Groote zoon van de stad – Stadsarchitect Den Haag 1891-1927, van de hand van Koos Havelaar en Marcel Teunissen. De auteurs hebben samengewerkt op initiatief van de Stichting Publicaties Haags Erfgoed, die hiermee haar tweede uitgave kon lanceren. Met het rijk geïllustreerde boek is beoogd stadsarchitect Adam Schadee de ereplaats in de (Haagse) architectuurgeschiedenis te geven, die hij op basis van zijn veelzijdige en kwalitatief hoogwaardige werk verdient.

Leave a Comment

*