Tekst column: Ruud Klein.
In deze tijd van de sociale media hebben veel mensen wat te zeggen. Dat heeft echter weinig te maken met zeggenschap. Bij zeggenschap mag je aannemen dat je het voor het zeggen hebt. De zeggenschap over sociale huurwoningen ligt echter niet bij de huurders.
De meeste zeggenschap ligt bij de minister en de 2e kamer. Die bepalen wat de huurder mag betalen, onder welke voorwaarden de huurder het mag huren, wat passend is voor de portemonnee van de huurders. De “huurdersbelasting” is daarvan een lelijk voorbeeld. Een flinke belasting voor de mensen met de kleinste portemonnee. Alleen de rijken en de daklozen zijn uitgezonderd.
De Autoriteit Woningcorporaties en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw hebben van alles te bepalen, toe te staan of te verbieden bij sociale huurwoningen.
Ook de provincie en de gemeente mogen van alles bepalen en hebben een belangrijke positie bij de verkoop van grond voor nieuwbouw van sociale huurwoningen.
Niet in de laatste plaats heeft de verhuurder veel te zeggen over investeringen, nieuwbouw, renovatie of sloop, huurbeleid, verhuurbeleid, enzovoort. Hoeveel zeggenschap blijft er dan nog over aan de onderkant van de ladder?
Een huurdersvereniging heeft veel adviesfuncties maar als het gaat over zeggenschap blijft dat beperkt tot een paar onderwerpen in de servicekosten en bij de voordracht van een lid van de Raad van Commissarissen. De meeste adviezen kunnen in principe door de verhuurders terzijde gelegd worden, maar gelukkig zijn de meeste verhuurders bereid om constructief overleg te plegen.
Een bewonerscommissie mag meepraten over het complex maar heeft alleen wat in te brengen als het gaat over de kleur van de verf en over een sociaal plan als het complex wordt gerenoveerd.
Een huurder mag wat zeggen over de Zelf Aangebrachte Voorzieningen, maar de rest is al door anderen bepaald.
Vinden we dit nu een volwassen manier van zeggenschap bij de burger, bij de huurder met een kleine portemonnee? Blijkbaar is dit de blauwdruk van een participatiesamenleving: wij bepalen wel wat je mag doen en laten en tegen welke prijs. Blijkbaar is er zo veel behoefte aan zeggenschap in de bestuurlijke top en blijft er daarom zo weinig over voor het volk.
Het kan anders, door op het niveau van de verhuurder de huurders veel meer zeggenschap te geven, door in het complex de huurders meer zelf te laten beslissen. Wie ergens voor betaalt moet wat te bepalen hebben.
Power to the people.
Header: Katerstraat 2015, Just de Leeuwe / Foto: Moerwijk – Haagsche Courant 1976
Het wordt wel eens tijd voor deze oproep.
Zoals te lezen valt in de groene van deze week onder de kop van “Te duur om sociaal te zijn” Heeft een grote afbraak plaats gevonden van wat voorheen volkshuisvesting heette. sociale woningbouw: Laat me niet lachen. De huren zijn in verhouding tot het inkomen nog nooit zo hoog geweest.
In de tijd van de stadsvernieuwing heette het inspraak. Onder deze noemer was er vooral bij renovatieplannen grote invloed van bewoners en werden er toezeggingen gedaan deze invloed ook door te zetten bij het beheer. De huurders als bewoner waren medeopdrachtgever. Uit eigen ervaring weet is dat ondanks vaak goede bedoelingen van de corporatiemedewerkers dit goed over is. Door de schaalvergroting van deze organisaties is het een bureaucratische organisatie geworden die zijn weerga niet kent. De ondergeschoven positie van huidige huurders is ver beneden het sociaal aanvaardbare niveau van de Nederlandse mondige burger.
Hulde voor dit initiatief