Tekst Leo Oorschot. Foto’s: Francisco Reina.
De kredietcrisis en de teloorgang van gebiedsontwikkelingsstrategieën uit de gouden tijd kent ook zijn zegeningen. Het Rode Dorp in de Haagse Schilderswijk ontkwam zo aan de bulldozers die klaar stonden om dit monument van de woningbouwgeschiedenis te egaliseren en te vervangen door iets hips en hoogs, grotendeels in de koopsector. Het is nu gerenoveerd door studenten en een gewilde plek voor studenten om te wonen. Ironisch genoeg was het Rode Dorp ooit een van de eerste projecten van een van de eerste Haagse woningcorporaties avant la lettre, maar het ziet ernaar uit dat het Rode Dorp ook het laatste project is dat nog ooit door een Haagse corporatie wordt ontwikkeld in de sociale huur. De grote vraag is: blijft het Rode Dorp een anomalie of is het een voorbeeldproject voor Den Haag, waar men zich de komende jaren op kan richten?
Op 12 juni 2008 stelde de gemeenteraad de Gebiedsvisie Hollands Spoor vast. Een ambitieus plan dat nog helemaal de geest van de ‘sloop-nieuwbouw-winst-voor-gemeente /corporatie-traditie’ ademde. Een plan om tot forse intensivering van de stad te komen. Rond Hollands Spoor voorzag men een uitbreiding van ongeveer 725 woningen, 24.000m2 horeca, bedrijfsruimte, detailhandel en ‘leisure’, 45.000m2 kantoren (toen vroeg al niemand meer om kantoren) en tot slot 10,000m2 onderwijs. In de gebiedsvisie werd het Rode Dorp omschreven als ‘De Woonstraten zijn krap en de woningen voldoen niet aan de moderne woonwensen’. Samen met de eigenaar van de woningen – de corporatie Staedion – wilde de gemeente nieuwe woningen realiseren die voldeden aan de nieuwste eisen, verbetering van de verkeersveiligheid en het ontwikkelen van een enorme parkeergarage.
Langs de Parallelweg zou een woontoren moeten komen die het plein voor Hollands Spoor zou afbakenen en tevens een baken zou zijn in de reeks torens langs beide zijden van het spoor. Het Rode Dorp zou worden vervangen door een complex met 140 woningen, waarvan 42 sociale huur, gesitueerd op een garage met 200-300 parkeerplaatsen, en nog wat bedrijfsruimte. Langs de Parallelweg zou de toren 13 a 14 bouwlagen en de randbebouwing vijf bouwlagen hoog worden. Aan de Hoefkade dacht men aan vier bouwlagen. Een forse intensivering en een flinke verdunning van de sociale huurwoningen. De architect Dick van Gameren werd aan het werk gezet. In september 2008 viel Lehman Brothers, daarmee een wereldwijde kredietcrisis inluidend.
Rekenen en rekenen
Er werd eindeloos gerekend door Staedion, maar het plan het bleek niet haalbaar. Ook de andere torens op het Stationsplein waren niet haalbaar. Voorzichtig werd Job Roos van Braaksma & Roos architecten gepolst, het was inmiddels 2010. Al jaren pleitte Roos voor renovatie en herbestemming in de Haagse woestijn van sloop-nieuwbouw. Teneinde raad besloot de corporatie om het over een andere boeg te gooien. Voorzichtig werd geopperd om de woningen tijdelijk op te knappen, misschien nog 25 jaar in stand te houden. Het torenproject van Van Gameren ging in de ijskast en het Rode Dorp werd gerenoveerd door studenten voor studenten. Tot verdriet van wethouder Norder die in de raadscommissie beloofde dat het slechts om 10 jaar uitstel ging.
Toch heeft het de typische sfeer van de Schilderswijk
Staedion gooide letterlijk het roer om. Studenten van Haagse onderwijsinstellingen ROC Mondriaan en de Haagse Hogeschool en de TU in Delft werden aan het werk gezet onder begeleiding van de professionals van Braaksma & Roos, Staedion en de aannemer. Wettelijk waren er ook nieuwe kansen. Op 1 april 2012 wijzigde het Bouwbesluit waardoor verbouw van erfgoed of bestaande gebouwen die niet aan de eisen van het bouwbesluit kunnen voldoen mogelijk werd. November 2012 gingen de eerste studenten van het ROC Mondriaan voor Bouw en Infra aan de slag met het strippen van de woningen. Vloeren, plafonds, plastic kozijnen en multigarantdeuren werden vervangen. Het was de leukste stageplaats ooit betoogden een docent en zijn studenten in de Stadskrant (23.10.2013). Uiteindelijk zouden de bouwende studenten de Haagse Onderwijsprijs 2013 ontvangen als beste leerlingbouwplaats. In Delft waren studenten onder leiding van Job Roos aan het modelleren en renderen. Staedion vroeg het architectenbureau om de soms experimentele plannen te evalueren en te ontwikkelen tot een bouwbaar plan.
Liefdadigheidshofjes voor de arbeidende klasse
Een bijzondere opgave want het gaat om een bijzonder gebouw uit de Haagse sociale woningbouwgeschiedenis. De eerste steen werd gelegd in 1874. Toen was het nog een weiland met in de buurt grote ijzergieterijen en het Station Holland Spoor. De woningen werden gebouwd voor asocialen door de eerste Haagse woningbouwvereniging die in 1854 werd opgericht: Vereeniging tot Verbetering der Woningen van de Arbeidende Klasse te ’s-Gravenhage. Met beperkte middelen wist haar energieke voorzitter Isaac Paul Delprat ongeveer 500 woningen te bouwen in de tweede helft van de 19e eeuw, vooral in de Schilderswijk en Archipelbuurt. Delprat was een in Parijs opgeleide ingenieur en genieofficier die na zijn pensioen de verlichtingsidealen naar Den Haag bracht.
Net als in 1874 was er in 2013 ook geen geld
De eerste woningen van de vereniging waren meteen een groot succes. Elie Saraber, die met een beurs van de koning architectuur mocht studeren bij stadsarchitect Zeger Reijers, ontwierp in 1855 aan de Laan van Schuddegeest naar een Engels voorbeeld de eerste woningen in 1855. Aan de Van Hogendorpstraat bedacht hij in 1868-69 een juweeltje uit de woningbouwgeschiedenis met 112 woningen gegroepeerd in blokjes van vier woningen. Dit project oogstte na de oplevering veel lof op de Internationale tentoonstelling van voorwerpen voor de huishouding en het bedrijf van de handwerksman die in 1868 in Amsterdam werd gehouden. Ook op de Wereldtentoonstelling in 1873 te Wenen en de ‘Centennial International Exhibition’ van 1876 in Philadelphia trok dit plan veel aandacht. Den Haag kreeg zelfs in 1884 bezoek van heren uit de Parijse gemeenteraad om deze bouwprojecten te bekijken. In 1931 werden deze woningen op een paar blokjes na afgebroken.
In 1870 was de vereniging in grote financiële problemen gekomen door haar stormachtige beginjaren. Voor ambitieuze projecten in eclecticistische architectuur was geen cent meer, maar men had in 1870 wel bijna 400 woningen gebouwd. Voor de bouw van het Rode Dorp was ook geen geld. Met de bouw van de 141 woningen aan de Hoefkade liep de schuld van de corporatie zelfs dramatisch op. Het Rode Dorp werd in zeer sobere architectuur gebouwd maar elke woning kreeg wel een eigen moestuintje, toilet, water en een aparte slaapruimte onder de kap. De woningen zijn vermoedelijk door de opzichter van de vereniging ontworpen in zeer eenvoudige en doelmatige architectuur. Lichtroze steen met rode pannen. Het Rode Dorp staat dan ook niet op de monumentenlijst of in architectonische overzichtslijsten. Toch heeft het de typische sfeer van de Schilderswijk. De intimiteit van de kleine arbeidershuisjes in een eigen buurtje met lange smalle straatjes vol lage huisjes. Het Rode Dorp heeft niet de fraaie architectuur van de Hollandse neorenaissance van de nabij gelegen Delpratwoningen uit 1896-97, woonhof ’t Fort uit 1890 of woonhof Van Ostadehof uit 1885-1895 met de intieme stedelijke ruimte en de rijke architectuur. Waarom het Rode Dorp het Rode Dorp heet is onduidelijk. Wellicht waren de dakpannen ooit rood, het metselwerk zal eerder zacht roze zijn geweest. Wellicht waren het de opstandige Schilderswijkers. Er is heel wat gevochten tussen de cavalerie en later de mobiele eenheid in de bolwerken van de Schilderswijk zoals het Rode Dorp, ’t Fort en het Van Ostadehof.
De transformatie van het Rode Dorp
De sfeer is er nog en de intimiteit is zelfs versterkt. En dat is meteen het knappe aan de renovatie van Braaksma & Roos. De oorspronkelijke woningen waren 5 meter breed en 4 meter diep, een kleine benedenruimte met keuken en toilet, boven een slaapruimte onder de kap. Bij de Parallelweg zijn woningen weggehaald zodat er een pleintje ontstaat, hier zal in de toekomst de weg worden verbreed. Van de vier stroken woningen zijn de twee buitenste voor tweepersoonshuishoudens en de twee binnenste zijn weer opgedeeld in een boven- en onderkamerwoningen. Elke woningen heeft een eigen voordeur en daarmee de mogelijkheid tot huursubsidie. De renovatie uit de jaren zeventig met de plastic kozijnen werd ongedaan gemaakt en met vakmanschap werden nieuwe houten kozijnen ingebouwd. In de jaren zeventig heeft men enkele woningen in de middelste twee rijen afgebroken zodat er twee pleinen zijn. Aan deze pleinen liggen de gemeenschappelijke ruimten voor de studenten van de middelste rijen woningen. Aan de Parallelweg is het hele binnenterrein overdekt.
Hier zouden studenten van de kunstacademie komen. Deze enorme kas zou een gezamenlijk atelier worden waar schilders en beeldhouwers naast elkaar aan de slag kunnen. Helaas, kunstacademie studenten bleken geen interesse te hebben en de kas lijkt een toekomst te hebben als feesthal of opslag voor oude fietsen. Net als in 1874 was er in 2013 ook geen geld. Van tuinen die waren ontworpen op de binnenterreinen werd er geen uitgevoerd. De straatjes kregen de oorspronkelijke bruine klinkerbestrating uit 1874 en de tuinen werden met betontegels geplaveid. Voor de sociale veiligheid werden er overdreven veel lantaarnpalen geplaatst op de tegelvlakte.
Of het Rode Dorp een anomalie is of juist een voorbeeldproject, is nog moeilijk in te schatten. De tijd zal het leren. Als over vijfentwintig jaar de crisis is weggeëbd, de derivaten zijn afbetaald en de bulldozers van de corporatie weer worden opgestart voor een ambitieus torenplan vinden ze mogelijk een hechte Schilderswijkse studentengemeenschap tegenover zich. Dan weet iedereen weer de naam van dit dorp.
Rendering: Braaksma & Roos
De tekst is gebaseerd op een eerder verschenen artikel op Archined
Recente reacties