huisvesting vluchtelingen

Kan huisvesting vluchtelingen bijdragen aan integratie?

Voormalig ministerie van SZW

Tekst: Judith Schotanus.

De gemeente Den Haag staat in 2016 voor de uitdaging geschikte woonruimte te vinden voor 2100 vluchtelingen met een verblijfsvergunning. De gemeente wil een pilot starten met cohousing van statushouders en studenten in het voormalige ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) van architect Herman Hertzberger. De Stadsambassade Den Haag onderzocht in de workshop ‘Van Leegstand naar Nieuw (T)huis’ hoe je cohousing voor statushouders kunt realiseren. Het opzetten van nieuwe woongroepen blijkt niet makkelijk door belemmerende regels en beperkte financiering en misschien wel belangrijker, er zal meer aandacht besteed moeten worden aan de woningtoewijzing.  

Cohousing is een woonvorm waarbij bewoners van zelfstandige woningen een aantal gezamenlijke ruimten en voorzieningen delen. Vaak gaat het om een keuken, logeerkamer of wasgelegenheid, maar ook kinderopvang of werkruimte is een mogelijkheid. De Grote Pyr en het Pander-complex zijn bekende Haagse voorbeelden. Samen klussen, koken en eten stimuleert ontmoeting. Vluchtelingen kunnen zo gemakkelijker de taal leren en kennismaken met Nederlandse gewoonten. Laagdrempelig contact met andere Hagenaars in een kleinschalige setting zou vluchtelingen een goede basis kunnen geven voor een nieuw bestaan.

in ieder geval moeten de vluchtelingen zelf betrokken worden bij projecten

De andere bewoners in een cohousing-project kunnen studenten zijn, maar andere bewonersgroepen zoals gezinnen en werkende jongeren zijn heel goed mogelijk. Wat is een goede mix van bewoners en wat voor format zou de woonlocatie moeten hebben? Een generieke Magic Mix bestaat niet, een grote variatie aan projecten voor verschillende groepen is denkbaar. Bij het opstellen van het programma voor de woningen en de collectieve ruimten zullen in ieder geval de vluchtelingen zelf betrokken moeten worden. In de stad zijn voldoende ervaringsdeskundigen aanwezig.

Wooncoöperaties in leegstaande kantoren
Er zijn de nodige leegstaande kantoren, verzorgingshuizen en scholen in Den Haag die in theorie omgebouwd kunnen worden naar woningen met co-housing. Een dame in de zaal merkt op dat mensen hun frustratie beter kunnen richten op het wegwerken van leegstand, dan op de vluchtelingen. Door de gewenste mix van verschillende bewoners, leveren nieuwe cohousing-projecten ook extra woningen op voor andere woningzoekenden uit Den Haag. Zo kan doorstroming in de sociale woningmarkt gestimuleerd worden. De wil is zeker aanwezig om concreet aan de slag te gaan met een nieuwe woongroep. Het is echter niet makkelijk projecten van de grond te krijgen. Woongroepen zoals de Groene Mient lopen tegen een muur van bureaucratie en belemmerende regels aan.

Toch is er een nieuwe woongroep die het aandurft en ook woningen voor vluchtelingen wil aanbieden. Edgar Neo is bij de groep betrokken en heeft al een pand aan de rand van de Schilderswijk in Den Haag op het oog, dat getransformeerd kan worden. Toekomstige bewoners bepalen democratisch welke voorzieningen er in het gebouw komen. Men denkt aan een dak-akker en een bazaar op de begane grond waar men gezamenlijk kan eten maar ook ingrediënten kan kopen. Binnenkort wordt waarschijnlijk een wooncoöperatie Semco-stijl opgericht. Daarbij moeten bewoners eigen geld investeren om mee te doen. Dat geld hebben vluchtelingen niet, maar zij kunnen investeren door samen met de betrokken bouwonderneming zelf aan het pand te werken, een soort klushuur-constructie.

huisvesting statushouders

Ook de gevangenis in Scheveningen wordt genoemd als mogelijke locatie voor statushouders Foto Rijksmonumenten.nl

Van aanbod naar vraag gestuurd
De grote vraag is welke vluchtelingen in een cohousing-project willen wonen. Intensief contact kan ook omslaan in wrijving en ruzie, zeker als mensen traumatische ervaringen hebben. Een woongroep functioneert alleen als men bepaalde behoeften omtrent wonen en woonstijl deelt. Niet iedereen wil of kan in een dergelijke woonvorm wonen. Een belangrijke voorwaarde is daarom dat vluchtelingen zelf voor deze woonvorm en het format van de groep moeten kunnen kiezen. Die mogelijkheid is er nu niet. Integendeel, statushouders hebben recht op een woning, maar krijgen een vrij willekeurige woning toegewezen. Vluchtelingen zijn verplicht deze woning te accepteren. Cohousing met vluchtelingen is dan ook pas een interessante optie als er in het toewijzingsproces rekening mee wordt gehouden en er heel gericht mensen worden geworven. Een woongroep bevordert alleen de integratie als alle bewoners er ook daadwerkelijk graag willen wonen en in de groep passen.

Als persoonlijke woonstijlen en beleving aansluiten bij de woonomgeving voelt men zich eerder thuis

Hoe vind je geschikte mensen die in een specifiek cohousing-project willen en kunnen wonen? Tijdens het stadslab opperde David Struik het idee van een soort ‘woonpaspoort’. Daarin kunnen statushouders hun woonstijl en behoeften voor de woonomgeving kenbaar maken.

Passende woonomgeving
Of het nu gaat om cohousing of een ‘gewone’ woning, het zou goed zijn als er bij de toewijzing van woningen wordt gekeken naar de specifieke woonstijl van de individuele vluchtelingen. ‘De identiteit van de wijk is zowel opgebouwd uit de waardering voor de fysieke omgeving als uit de manieren van doen, de omgangsvormen die bewoners met hun wijk verbinden,’ schrijft stadssocioloog Arnold Reijndorp. ‘Sommigen hebben een voorkeur voor een woonplek waar ongeveer dezelfde mensen wonen, anderen voor een grotere diversiteit aan medebewoners. Sommigen kiezen voor anonimiteit en afstand, anderen voor gemoedelijkheid. De specifieke kwaliteiten van een plek worden mede bepaald door de mensen die er wonen.’ Als persoonlijke woonstijlen en beleving aansluiten bij de woonomgeving voelt men zich eerder thuis. Dat is een goede basis voor actieve betrokkenheid bij de eigen omgeving.

Normaal gesproken kiezen bewoners intuïtief voor een buurt en het soort woonomgeving die redelijk bij hen past, statushouders hebben geen vrije keuze. Als zij op basis van woonstijl een woning toegewezen krijgen, is de kans groter dat vluchtelingen tevreden zijn met hun woning en hun energie kunnen richten op scholing en het vinden van werk. Bovendien zijn zij meer betrokken bij hun woonomgeving als zij zich thuis voelen in hun buurt. Een meer vraag gestuurde toewijzingsprocedure voor de woning, kan zo een kleine positieve bijdrage leveren aan de integratie van vluchtelingen. En andersom krijgen ook bestaande bewoners zo nieuwe buren die beter in de buurt passen. Cohousing kan een ook bijdragen aan een voorspoedige integratie, maar alleen als de verschillende personen en het format van het project goed bij elkaar passen.

— De cijfers: om hoeveel woningen voor statushouders gaat het in Den Haag? —

Ronald Janssen (DSO gemeente Den Haag) licht toe om hoeveel woningen het in Den Haag gaat. In 2015 zijn er veel meer vluchtelingen naar Nederland gekomen dan in de afgelopen jaren. Een groot deel van hen krijgt een verblijfsvergunning. Deze statushouders vertrekken uit het asielzoekerscentrum als zij een woning toegewezen krijgen. Elk jaar krijgt iedere gemeente in Nederland een aantal statushouders toegewezen die zij moeten huisvesten. Er komen 1200 mensen naar Den Haag en de gemeente heeft toegezegd 700 mensen extra te huisvesten. Tel daar nog een achterstand van 200 mensen bij op en het totaal komt op 2100 statushouders. Met een gemiddelde van 1,3 personen per woning gaat het om 1600 woningen in 2016.

Jaarlijks komen er in Den Haag ongeveer 5000 sociale huurwoningen vrij. Daarvan worden er al een aantal jaar tussen de 500 en 600 woningen toegewezen aan statushouders. Dat zal in 2016 ook het geval zijn. Nu het aantal oploopt wil de gemeente niet alle vluchtelingen huisvesten in de bestaande voorraad sociale huurwoningen. In sommige Nederlandse gemeenten is het percentage vrijkomende woningen dat wordt toegewezen aan statushouders al opgelopen naar 50%. Den Haag wil echter voorkomen dat de wachttijden voor andere woningzoekenden oplopen. De gemeente bekijkt daarom nu wat andere mogelijke locaties en mogelijkheden zijn voor bijvoorbeeld containerwoningen en transformatie van kantoren of verzorgingshuizen naar woningen. Het voormalig ministerie van SZW in het Bezuidenhout en de gevangenis in Scheveningen zijn serieuze opties. Om tegelijkertijd extra woningen voor Haagse starters te realiseren en hen met de vluchtelingen te mixen, zet de gemeente in op 2000 nieuwe wooneenheden in 2016. Een enorme opgave, want de grote vraag is wie deze woningen met een onrendabele top – het negatieve verschil tussen investering en opbrengst – daadwerkelijk gaat realiseren en financieren.

Minister Blok stelt wel geld beschikbaar, maar alleen voor sobere voorzieningen waarbij ten minste vier personen samenwonen in één woning. Aangezien een groot deel van de vluchtelingen alleenstaand is – gezinshereniging volgt eventueel later – gaat het dan helemaal niet om cohousing met zelfstandige woningen, maar om woongroepen met onzelfstandige woonruimte vergelijkbaar met studentenwoningen. Deze onzelfstandige woonvorm is, na de noodopvang en het asielzoekerscentrum, eigenlijk weer een vorm van tijdelijke huisvesting met een hoog verloop. Dat maakt het voor bewoners die veelal behoefte hebben aan rust en stabiliteit, toch lastiger een nieuw bestaan op te bouwen in Nederland. Deze voorwaarde van Blok voor de subsidie is dus vooral een slimme bezuinigingsmaatregel. Want doordat er vier personen samenwonen wordt er bespaard op de bijstand en men heeft geen recht op huursubsidie.

Artikel naar aanleiding van Stadslab ‘Van Leegstand naar Nieuw (T)huis’ op 16 november 2015 georganiseerd door de Stadsambassade Den Haag, een netwerk van stadsmakers.

Leave a Comment

*