Stadhuis Den Haag

Huiskamer van de stad: hoe glazenwassersbravoure Den Haag een stadhuis gaf

Stadhuis Den Haag in 1997. Foto: Bert Mellinck

Tekst: Klaartje Jaspers.

Twintig jaar nadat het Haagse stadhuis geopend werd, brengt het Actueel Den Haag Debat (ADHD) de spelers van toen samen met degenen die de toekomst van het gebied moeten bepalen. Onder leiding van Jan Paternotte bespreken ze wat er geworden is van het stadhuis en hoe het gebied rondom het stadhuis zich verder zou moeten ontwikkelen.

Het witte Haagse stadhuis mag dan als ‘ijspaleis’ te boek staan, als warme huiskamer voor de stad is het gebouw ook gelukt, concluderen de mannen die het destijds bedachten. Twintig jaar nadat koningin Beatrix Richard Meier’s ontwerp opende, komen ze samen om de balans op te maken. Het stadhuis moest een plek worden waar alle inwoners van Den Haag zich welkom zouden voelen en een scharnier dat de verschillende openbare ruimtes met elkaar zou verbinden. Voerde hij in de jaren ‘80 nog actie tegen publieke investeringen in bouwprojecten zoals het stadhuis die de grondwaarde zouden opdrijven, nu geeft zelfs oud-kraker-thans-wethouder Joris Wijsmuller toe dat het stadhuis heeft bewezen een loket voor de democratie te zijn.

stadhuis den haag

Turfmarkt in 1974

glazenwassersbravoure”

“Waar wil je nu over discussiëren? Ik kan er wel wat aanmerkingen uitpersen, bijvoorbeeld over die afschuwelijke netten, maar ik vind ‘t eigenlijk wel goed geworden”, concludeert ook Herman Hertzberger, architect van het Theater aan ‘t Spui. Hij herinnert zich toenmalig wethouder Adri Duivesteijn om diens onorthodoxe leiderschap. “Ik kreeg telefoon: of ik bij Duivesteijn op bezoek wilde komen. Hij stelde zich voor en zei simpelweg, “ik geef je de opdracht om dit gebouw te maken”. Nooit gedacht in mijn loopbaan. Altijd veel gezeur en concurrentie. Nu kreeg ik gewoon een opdracht en ik kon gaan. Dat vond ik echt fantastisch.”

‘als publiek interieur heeft het stadhuis zich ruimschoots bewezen’

Op het “glazenwassersbravoure” waarmee NRC-Handelsblad Duivesteijn beschreef, zijn wellicht meer mensen geselecteerd.   Kees Rijnboutt, toenmalig rijksbouwmeester, geeft het ruiterlijk toe: “Ik ben volkshuisvester, geen idee waarom ik rijksbouwmeester werd… waarschijnlijk kon ik beter met de dubbeltjes omgaan.” Hij herinnert zich de keer dat hij architect Robert Krier opzocht in Wenen. “Hij ontving mij in een soort lovehut op ‘t dak. We hadden een leuk gesprek over het openbare domein; hij zei dat je de openbare ruimte moest uitgutsen uit een plaquette van alle gebouwen. Ik vond ‘t een aardige man, dus ik dacht: ‘dat doen we’, en ik vroeg ‘t aan mensen die Nederland kenden.”

kamikaze missie

“Ik wilde de stad gewoon terughalen”, zegt Duivesteijn zelf, “Ik ben in deze stad opgegroeid, in de Bakhuizenstraat, en ik ging naar school via de Hobbemastraat. Onderweg zag ik de stad verdwijnen, letterlijk. Ik was doordrongen van feit dat iets wat goed was van me werd afgenomen. De wederopbouw schepte een omgeving waar ik niets mee had. Ik wilde de stad opnieuw opbouwen: op een moderne manier, maar vanuit de bestaande stad, met verhalen van vroeger en waarden als diversiteit, menselijke schaal. Mijn wethouderschap wordt verbonden met dit gebouw, maar zelf vind ik de activiteiten in de wijken veel belangrijker.”

1979 Den Haag op zn smalst - HC Jaap Rozema (3) Spuiplein

Als verantwoordelijk wethouder voor het stadhuis, betekende de politieke leeuwenkuil waarin Duivesteijn belandde uiteindelijk zijn aftreden. Casper Postmaa, hoofdredacteur van Den Haag Centraal, vergelijkt hem met Shakespeare’s heldhaftige Brutus, die het pijnlijke besluit neemt de republiek te bevrijden van het bewind van zijn vriend Caesar: “de stad is belangrijker dan de wethouder, dus de wethouder moet die strijd aangaan – ook al kost het hem zijn kop.”

er moet een goede haring- of patatkraam komen op het Spuiplein

Ondanks zijn aftreden, heeft Duivesteijn geen spijt en 20 jaar later hoort hij niets dan lof. Jawel, een enkele architect vindt dat het gebouw een paar verdiepingen te hoog is (Hertzberger en Rijk Rietveld, destijds projectleider), terwijl een ander juist vindt dat die hoogte de nodige allure geeft (Maarten Schmitt, oud-stadsstedenbouwer). Als scharnier tussen het station en binnenstad werkt het, en als publiek interieur heeft het zich ruimschoots bewezen, beargumenteert stedenbouwkundige Matthijs de Boer: het biedt niet alleen plaats aan allerhande evenementen en demonstraties, het is ook een plek waar mensen schuilen voor de regen of ‘zomaar’ even binnenlopen.

Nolli-map Turfmarkt

Zoals Krier en Rijnbout zich lieten inspireren door het uitgutsen van openbare ruimte uit een plaquette van alle gebouwen, zo maakt De Boer graag gebruik van een zogenaamde ‘Nollikaart’, waarin de plattegronden van belangrijke publieke gebouwen wit zijn ingetekend, zodat je gelijk ziet hoe een netwerk van routes en plekken het publieke domein vormt. Waren die witte plekken in de tijd van de eerste Nolli-kaart vooral kerken, nu zijn het postkantoren, stations, stadhuizen, bibliotheken en markthallen. In de toekomst zijn het de plekken waar Het Nieuwe Werken zich afspeelt en waar plek is voor pop-up-stores, voorspelt De Boer. In de plannen voor het nieuwe Spui met het Onderwijs en Cultuur Complex (OCC) vond hij gelukkig een Nolli-kaart van de Turfmarkt, dat het Spuiplein met het stadhuis met het Centraal Station verbindt. Dat moet garanderen dat het OCC het gebied net zo’n impuls geeft als het stadhuis 20 jaar geleden heeft gedaan.

Stadhuis Den Haag in aanbouw

Stadhuis Den Haag in aanbouw

Zodra het publiek een spreekkans krijgt, buitelen plannen om met het nieuwe Spui, ook het stadhuis verder te verbeteren, over elkaar. Meer voordeuren die het stadhuis met het plein verbinden, coffee bars die mensen het ijspaleis inlokken, voorzieningen voor slechthorenden. Ook het omliggende gebied moet flink op de schop: de weg tussen kerk en plein moet weg, net als het prins Bernhardviaduct; er moet een goede haring- of patatkraam komen, de ingang van de bibliotheek (die jaarlijks miljoenen bezoekers lokt) moet uitkomen op het plein dat alles verbindt en er moeten bankjes komen – mooie bankjes, zoals in het museumdistrict in Wenen. De een suggereert dat de trams vermomd kunnen worden als slakken, de ander vindt dat ze helemaal weg moeten (Hans Kollhof, architect Ministerie BiZa). Aan ideeën geen gebrek. Nu maar hopen op een goede kamikaze-visionair die durft onorthodoxe methodes te gebruiken en bereid is zijn kop te laten rollen voor het belang van de stad.

ADHD XXI: De huiskamer van de stad, vond plaats op 10 november 2015

Kim Nuijen maakte voor deze gelegenheid de fotoserie Versteende Omgeving over de openbare ruimte rondom het stadhuis van Den Haag. Bekijk hier de foto’s.

Stadhuis Den Haag

Foto Kim Nuijen

Leave a Comment

*