Tekst: Sandra Schluchter
De opgave, het mede-ontwikkelen van het CID (Central Innovation District), is geweldig, de organisatie zelf kan beter, vindt hij. Remko Slavenburg werkt nu ongeveer 2 jaar als stedenbouwkundige voor de gemeente Den Haag. Aan het begin van zijn baan bij de gemeente kwam hij in een behoorlijke wisseling van de wacht terecht: Henk Harms, Erik Pasveer, zijn directe leidinggevende en natuurlijk ook wethouder Boudewijn Revis zijn binnen een kort tijdbestek allemaal vertrokken, zodat hij zich al snel bijna de langst zittende voelde.
Het CID is een project van de lange adem. Remko vertelt dat hij hiervoor in Leiden onder andere aan het Singelpark heeft gewerkt: “Daar dacht in het begin ook niemand dat het zou lukken en dat het zo’n geweldige impact op de stad zou hebben. Ik merk wel dat burgers en ook politici vaak een korte termijn planning hanteren in tegenstelling tot ons, de stedenbouwkundigen. Burgers en politici denken vaak alleen aan hoe ze er nu bijzitten en wat er op de korte termijn moet gebeuren. Het is best moeilijk, mensen mee te krijgen voor de lange termijn, zoals voor de structuurvisie. Die is voor de komende 20 jaar. “
Gat dichten tussen structuurvisie en afzonderlijke projecten
“De structuurvisie voor het CID is nu heel globaal geformuleerd. Het is zeker geen wensenlijstje, want dat kan je afstrepen, maar er wordt een ambitie voor de stad uitgesproken. En de uitvoering en het niveau van deze ambitie moet bewaakt worden, daar voel ik mij heel verantwoordelijk voor.
Wij verkeren nu in de gekke situatie dat we het gat tussen de structuurvisie en de plannen op projectniveau moeten dichten. Dat schaalverschil is veel te groot. Daarvoor hebben we nu programmatisch de gebiedsagenda’s en de nota‘s van uitgangspunten. Dit voorjaar zijn er ook twee programmadirecteuren aangesteld voor de twee gebieden ter weerszijden van Centraal Station, één tot Laan van NOI en het andere voor de kant richting Holland Spoor. Dat schept een nieuwe basis, voor de lange termijn. Er komen ook kwaliteitsteams. Zij moeten op de kwaliteit van projecten kunnen sturen en adviseren aan de welstand. Dit moet gebeuren op basis van nog te maken beeldkwaliteitsplannen voor het CID.“
Kentering van trends in projectmatig en bestuurlijk denken
“Vroeger werd er meer vanuit de kwantitatieve opgave gedacht en was er veel oog voor iconische projecten, zoals het stadhuis maar ook het strijkijzer. Dus er werd altijd één hele grote investering in één keer gedaan. Na de bankencrisis en door de nieuwe omgevingswet is er meer focus op gebiedsontwikkeling. Dat verandert de plannen. Ik zie daar wel een kanteling in denken en aanpak. We moeten nu toch naar meer kleinere in plaats van een paar grote projecten toe. We mogen ook weer meer kleinschalig denken. Ik denk ook dat we verder van ongelimiteerde hoogbouw verwijderd raken. Dit lijkt de nota hoogbouw wel toe te staan. Maar daarmee wil ik zeker niet zeggen dat er helemaal geen hoogbouw meer komt.”
“Ook de omgang met de gemeenteraad en de participatie met de burgers is aan het veranderen. Anne Mulder luistert meer naar de burger en dus ook meer naar de raad. Over de bouwprojecten bij Bellevue en SoZa hebben we toch veel aanmerkingen gekregen. De participatie was daar door de ontwikkelaar georganiseerd en was beperkt tot het project. Dat moet anders. De gemeente moet zijn verantwoordelijke rol pakken in de participatie en het planproces en moet sturing geven op wat er in een gebied gebeurt in plaats van een focus op één project.Uiteindelijk krijgt de burger natuurlijk ook altijd gelijk, direct of achteraf bij de verkiezingen.”
“Men wordt ook selectiever bij de gemeente. Vroeger waren er vooral kwalitatieve en kwantitatieve criteria aan het gebouw zelf gesteld, nu zijn die ook zeker voor de omgeving. De kosten voor de omgeving en de grote mobiliteitsprojecten zullen gedeeltelijk bij de ontwikkelaars verhaald worden. Die denken wederom ook in minder grote projecten, want vanaf 70 meter bouwhoogte wordt het hele gebouw minder rendabel door de hoge bouwkosten. Dan krijg je de vereiste 30 procent sociale huur en ook de 20 procent middeldure huur nauwelijks nog rond.”
“En er worden nu ook plannen afgewezen, zoals de 240 m hoge toren van Kollhoff in Laakhaven of het project de Vrijheidsplaats van EGM architecten. Die projecten waren om meerdere redenen toch niet goed genoeg. Mensen denken steeds dat veel projecten in kannen en kruiken zijn, omdat ze plaatjes van projectontwikkelaars zien. Maar dat is natuurlijk niet zo. Er is nog nagenoeg geen enkele bouwvergunning gegeven voor de getoonde projecten. Alleen Waldorp Four heeft een bouwvergunning.”
Is sloop inherent?
“Wat ik ook typisch Haags vind, is het denken in locaties als er nog gebouwen staan. Toen ik in Den Haag begon, hoorde ik mensen over locaties als KB (Koninklijke bibliotheek), KC (Koninklijk conservatorium) en SoZa (Sociale Zaken) praten. In het begin ging ik ervan uit, dat dat een lege plek in de stad is, die gereed is om bebouwd te worden. Maar daar staan allemaal nog gebouwen. Sloop leek inherent aan het ontwikkelen van deze locaties. Maar er komt nu ook een cultuurhistorisch onderzoek naar de Koninklijke bibliotheek en ook naar het Koninklijk Conservatorium voordat plannen naar de raad gaan ter vaststelling. Ook Sociale Zaken van Hertzberger is dan weliswaar verkocht, maar er is alleen nog maar een Plan Uitwerkingskader (PUK) door het college vastgesteld. Ik ben benieuwd hoe de raad hierop gaat reageren.”
Hoge ambities: Mobiliteit, groen en integratie
“Misschien is de omgekeerde mobiliteitspyramide het revolutionairste wat in de structuurvisie staat. Daar ging nu nauwelijks de aandacht naartoe. Maar het omdenken, het denken vanuit de voetganger en de menselijke maat zal echt grootse veranderingen voor Den Haag teweeg brengen. Ik vind dat het altijd helpt, 20 jaar terug te blikken om 20 jaar vooruit te kunnen kijken. Ik ken bijvoorbeeld geen enkele straat die de afgelopen 20 jaar vanuit woon- of speelstraat terug veranderd werd in een autostraat. Andersom daarentegen wel: Veel straten zijn veranderd in meer leefbare straten voor voetgangers en fietsers. Deze trend zet hoe dan ook door volgens mij.”
“Ik vind het ook een idee de slechte bereikbaarheid van Den Haag te cultiveren en juist als voordeel te benutten. Vergelijk het maar met Barcelona, dat is ook een gridstructuur aan zee; of met het centrum van Amsterdam, dat is ook tamelijk slecht bereikbaar, maar iedereen wil ernaar toe. Onder het centrum van Zoetermeer kan je makkelijk parkeren, maar wat heb je aan een centrum waar niemand wil zijn?
Hoe mooi zou het toch zijn als er voetgangers van het centrum naar het strand zouden kunnen lopen in Den Haag! Dat kan nu ook wel, maar dat doet niemand, omdat het niet aantrekkelijk is nu. Den Haag is een groene stad met lange lijnen. Ik zou willen dat je dat echt overal terug ziet. Ook bijvoorbeeld waar we nu zitten (achter CS, Anna van Buerenplein). Ik zou willen dat het hier echt groen is, en daarmee bedoel ik niet dat groen in plantenbakken.
Een eerste stap is het overkluizen en ‘verparken’ van de Utrechtse baan. Dat zal natuurlijk niet echt de grootste ingreep in de mobiliteitskwestie zijn, maar het is wel tekenend voor de toekomstige ontwikkelingen. Dat is dan ook het eerste van de drie dingen, die ik met het CID echt wil bereiken. Ik wil de omgevingskwaliteit verbeteren zodat mensen er graag willen zijn, op elke plek, en er niet alleen maar zo snel mogelijk doorheen moeten.
Ten tweede wil ik dat het werkt. Dat er verschillende mensen in het CID kunnen wonen en dat het echt een innovatiedistrict wordt. En er dus niet alleen maar overheidsinstellingen zitten. Ik ben er ook van overtuigd dat de kantoorruimte nodig zal blijven ook al zien we nu tijdens de Coronacrisis ander gedrag. Kantoorruimte is in Den Haag nu nog steeds krap, de Leidse Universiteit bijvoorbeeld wil verdubbelen. Maar de kracht zal dan wel de verbinding met verschillende organisaties zijn. Juist een combinatie van verschillende organisaties en bedrijvigheid werkt aantrekkelijk en inspirerend.
Ten derde wil ik het imago van Den Haag opkrikken door een beter CID. Veel buitenstaanders komen in het CID de stad binnen en dat is niet altijd het meest aantrekkelijke beeld van de stad. Hierdoor ontstaat het idee dat je toch altijd door iets onaantrekkelijks heen moet, voordat je op een leuke plek belandt in Den Haag. Dat beeld wil ik graag veranderen.”
Het interview vond plaats op 8 juni 2021
Afbeeldingen: “concept-Nota van Uitgangspunten (NvU) voor Laakhavens”
Recente reacties