sociale woningbouw Esmoreitplein

Compact en Harmonisch: ontwikkeling van de Haagse sociale woningbouw

Gerenoveerde Esmoreitplein uit 1935, Foto 2014: Fred van der Burg

Tekst: Richard Kleinegris, Fred van der Burg en Just de Leeuwe.

Honderd jaar geleden begon de productie van woningwetwoningen in Den Haag. Daarin wonen nu een op drie Hagenaars, vooral Hagenezen? De corporaties bouwen gestaag en duurzaam door. Zie de Tasmanhof met wijktuin in Zeehelden. Tegelijkertijd valt op dat al weer tientallen sociale complexen uit het straatbeeld zijn verdwenen. Richard Kleinegris, Fred van der Burg en Just de Leeuwe schetsen de ontwikkelingsgang van de sociale woningbouw aan de hand van bepalende momenten, veel aspecten én projecten in ‘Compact en harmonisch; sociale woningbouw in Den Haag 1850-2015’.

Het besef van ingrijpen door de overheid ontstond in de tweede helft van de negentiende eeuw. Ingenieurs en artsen waarschuwden voor de fysieke en mentale effecten van slechte behuizing op haar bewoners en voor epidemieën, die ieder één konden treffen. In Den Haag nam Vereniging 1854 het voortouw en realiseerde op diverse plekken fatsoenlijke huisvesting voor geschoolde werklieden. Ze kregen ook begeleiding van woningopzichteressen om van de drank te blijven en zo hun werk niet te riskeren. Pieter Bakker Schut, de eerste directeur van de Dienst voor de Stadsontwikkeling, noemde het waardevolle initiatieven. Getalsmatig stelde het echter niet veel voor.

Het startpunt van de sociale woningbouw lag bij de Woningwet uit 1901. Die Woningwet stond toe dat gemeenten gingen onteigenen en slopen ter wille van de volksgezondheid. Gemeenten en ‘toegelaten instellingen’, corporaties, konden goedkoop geld lenen van de overheid om voor lagere inkomens te bouwen.  Aanvankelijk gebeurde er bar weinig in Den Haag. Pas in 1913 werd een woningwetproject opgeleverd bij de Reepstraat. De gemeente bouwde 65 woningen in de schaduw van de vuurtoren. Hier kwamen ‘achterlijke’ vissers te wonen vlak bij hun werk in de nieuwe binnenhaven. Het woord ‘achterlijk’ is een ambtelijke term voor mensen voor wie Marx ooit de term ‘lompenproletariaat’ bedacht.

sociale woningbouw Reepstraat

Reepstraat in Scheveningen, her eerste woningproject van de gemeente in 1913, opname 1920 Haagse Beeldbank

Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak viel de economie stil. Men hoopte op de corporaties om nog iets van bedrijvigheid gaande te houden en enige werkgelegenheid te borgen. Immers het oproer kraaide en revolutie dreigde. De gemeente bouwde in Duindorp, Molenwijk en Spoorwijk; enige tientallen corporaties van allerlei pluimage in de Schilderswijk, Transvaal, Rustenburg en Heesterbuurt. Na de Tweede Wereldoorlog bouwde men verder in Zuidwest. Dat gebeurde ondanks forse bezuinigingen want aan alles was gebrek vooral aan steen en staal. De corporaties waren inmiddels gefuseerd tot 6-7 organisaties. De gangmaker hiervan was Hendrik Suijver, jarenlang rechterhand van Bakker Schut, die hij in 1942 was opgevolgd. Hij maakte zich hard voor een fatsoenlijke, normale arbeiderswoning. Zijn motto was: ‘compact en harmonisch’, klein maar goed opgezet qua indeling en met een ‘waskamer’: vrouwen konden thuis de was doen en op de kinderen letten. Suijver’s opvolger in 1949 was Frits Bakker Schut, zoon van zijn voorganger.

Nieuwe wijken en bouwen voor de buurt

In het wederopbouwplan Sportlaan was geen sociale woning te vinden. In het uitbreidingsgebied Zuidwest werden in hoog tempo tienduizenden woningen gebouwd alleen voor arbeiders en beambten. De kwaliteitsprong bleef beperkt. De huren moesten laag blijven omdat het economisch herstel van ons land lage lonen vergde. Medio jaren ’60 verliep de ontwikkeling van Mariahoeve anders. Frits van der Sluijs, later directeur van Stadsontwikkeling, ontwierp een afwisselend woongebied. Frits Bakker Schut bepleitte een gemengde wijk, waarin plek was voor alle inkomens van laag tot hoog. Hij voorzag uitplaatsing van veel arme bewoners uit wijken rond het centrum. De woningen waren er zo verpauperd dat gemeentelijk ingrijpen onafwendbaar werd.

sociale woningbouw Katerstraat

De gerenoveerde Katerstraat uit 1985. Foto 2015: Just de Leeuwe

In de jaren ’80 kwamen de laatste binnengemeentelijke uitbreidingen tot stand met veel sociale huurwoningen in Nieuw-Waldeck ondanks haar ligging tegen duurdere wijken aan. Het particuliere initiatief liet het door de oliecrisis volledig afweten. Bewoners van de Schilderswijk protesteerden tegen de verpaupering. Ze drongen aan op ‘bouwen voor de buurt’ tegen ‘betaalbare huren’ voor de zittende bewoners. En deze voorheen machteloze bewoners werden gehoord. De stadsvernieuwing kwam op gang met projecten met kleine en grote woningen tegen een betaalbare huur. Dat vergde concessies: geen dure parkeeroplossingen, geen moeilijke hoeken, soms geen betonconstructies. Actievoerder Adri Duivesteijn koos als wethouder later voor meer aandacht voor kwaliteit. Bewoners moesten trots kunnen zijn op hun woning en woonomgeving. Hij gaf onder het motto ‘Stadsvernieuwing als Kulturele Aktiviteit’ opdrachten aan buitenlandse toparchitecten als de Portugees Alvaro Siza. Siza had oog voor typisch Hollandse bouwkenmerken en beoogde een harmonieuze aansluiting van nieuwbouw op de bestaande omgeving. Hij was inspirator van een nieuwe generatie architecten. Jo Coenen ontwierp de Vaillantlaan. Deze was bedoeld als tegenwicht voor de wanorde van materialen, kleurgebruik en bouwstijlen van de vroege stadsvernieuwing.

Interessante projecten worden gesloopt

John Duivestijn inspireerde zijn broer om via stedenbouw oude en nieuwe kwetsbare bevolkingsgroepen, die de wijk instroomden, te ‘binden’. Onderwijzer Murat Tuncel zegt over die instroom in de AD van 9 maart 2016 het volgende: ‘Jarenlang zijn groepen buitenlanders naast elkaar gezet. Zo leerden ze wel van elkaar maar niet van de Nederlanders. Zo heb je een achterstand in de maatschappij. Die achterstand is lastig in te halen’. Hij beschrijft in zijn boek ‘De kinderen van de Schilderswijk’ ook een positieve trend: ‘Ze werken bij grote bedrijven. Of in laboratoria van ziekenhuizen, zoals het Westeinde. Ze wonen bijna allemaal nog in de Schilderswijk . En ze doen het hartstikke goed’. Juist om jonge succesvolle buurtbewoners te binden begonnen gemeente en corporaties in de jaren ‘90 met sloop van hun oudere bezit. Dat werd vervangen door duurdere bouw om jongere generaties, die hun draai hadden gevonden, te behouden voor wijken als Duindorp, Spoorwijk en Transvaal, zodat iedereen er zou wonen tot en met de huisarts.

In de vernieuwingsdrang werd soms misschien teveel naar de boekwaarde gekeken en minder naar esthetische kwaliteiten: na 50 jaar waren sociale woningen afgeschreven en na 75 jaar als ze waren gerenoveerd. De kwaliteiten waren door renovaties soms ook niet meer zichtbaar. Projecten werden ‘ingepakt’ met isolatiemateriaal. En dat is jammer want vaak was met liefde en passie ontworpen: qua gevelaanzicht, plattegrond en ontsluiting. Soms waren er discussies zoals over de sloop van de hoven in Duindorp nota bene rijksmonument. Nog steeds worden interessante projecten, zoals de Nuts-woningen bij De Heemstraat / Hoefkade, gesloopt. Gelukkig worden ook projecten in hun oude luister hersteld en dragen, al dan niet met nieuwe bewoners, bij aan opwaardering van wijken. Het boek beoogt het bewustzijn over de betekenis van sociale woningbouw en behoud van waardevolle projecten te stimuleren.

  • Het rijk geïllustreerde boek werd mogelijk gemaakt door de Stichting Publicaties Haags Erfgoed en de gemeentelijke afdeling Monumentenzorg en is verkrijgbaar in de boekhandel.
  • Op zondag 1 mei 2016 10.30 uur: Presentatie door de auteurs bij Van Stockum op het Spui
  • Op zaterdag 7 mei 2016 13.00 uur: Fietstocht Compact en harmonisch: sociale woningbouw in Den Haag 1850 – 2015 in het kader van Jane’s Walk
  • Op zaterdag 4 juni 2016 15.00 uur (tijdstip o.v.b.): Fietstocht Compact en harmonisch: sociale woningbouw in Den Haag 1850 – 2015 op de Dag van de Architectuur

Leave a Comment

*