De Schilderswijk: duizend-min-één dorp

Foto: Christian van der Kooy

Tekst: Bob van Vliet. Foto’s: Christian van der Kooy.

Begin april 2015 ben ik verhuisd van de Delftse binnenstad naar de rand van de Haagse Schilderswijk. Veel meer mensen dan ik had verwacht vroegen me waarom je daar in hemelsnaam zou gaan wonen. Op mijn beurt vroeg ik me af: waarom niet, eigenlijk? Waar is iedereen toch zo bang voor? Ik vond juist dat we enorm geluk hadden.

Ik zocht met mijn vriendin een betaalbare huurwoning, ruim, licht, met 4 kamers en een tuin, dakterras of op zijn minst een flink balkon. Zij woonde al een tijdje in Den Haag, om de hoek van Hollands Spoor, waar zij zich inmiddels thuis voelde. Ikzelf wilde na 12 jaar Delft wel eens naar een echte stad verhuizen. Tegelijk was het prettig dat ik vanaf HS nog binnen no-time bij mijn Delftse vrienden op de stoep kon staan. Dus toen we een appartement konden krijgen dat aan praktisch al onze eisen voldeed was het besluit snel genomen.

En daar heb ik nog geen moment spijt van. Het uitbreken van rellen afgelopen maand strookt totaal niet met mijn beeld van de wijk. Maar misschien heb ik een te rooskleurige bril opgehad? En heb ik gemist dat het hier in essentie toch het ghetto is dat anderen zien? De ochtend na de eerste rellen ging ik op mijn gemak een stukje wandelen. Ik was benieuwd hoe de straten rond bureau Heemstraat erbij lagen, maar ik wilde ook de minder bekende plekken van de wijk verkennen. De grootste verrassing van die ochtend: midden in de buurt blijkt een grote kinderboerderij te staan. Hoe gezapig wil je het hebben?

Haacs Schilderwijk Boerderij Chr van der Kooy 02

Natuurlijk, zodra je van de levendige Hoefkade of Vaillantlaan de kleinere straten inloopt valt op dat sommige plekken echt in verval zijn. In de monotone straten – grijs vanwege ontbrekend openbaar groen – is relatief weinig achterstallig onderhoud al genoeg om je het gevoel te geven dat je in een aflevering van The Wire terecht bent gekomen. Maar in de Schilderswijk staat ook meer nieuwbouw dan ik had verwacht. En één fris gebouw kan de hele omgeving al laten opfleuren, zoals de knalrode basisschool bij het plein aan de Van Ostadestraat. Onveilig heb ik mij nog nooit gevoeld, ook vanwege de groepjes hangouderen die bijna overal toezicht lijken te houden.

Toch, wanneer ik later in de week nog eens door de Hobbemastraat, over het Hobbemaplein, en een stukje Transvaal in loop, begin ik wel iets te begrijpen van het onbegrip in mijn omgeving over dat ik hier wil of zelfs durf te wonen – iets dat ik eerder alleen als stiekeme xenofobie wist te duiden.

Ergens bekruipt me toch het gevoel in het buitenland te zijn. Niet in de zin dat ik me in een specifiek ander land waan, maar iets voelt heel erg onbekend. Dat zit hem niet zozeer in de mensen die je op straat ziet, of het feit dat je soms maar weinig Nederlands hoort. Het komt het ook niet door het uiterlijk van de gebouwen, dat is door en door Nederlands – dezelfde bakstenen met standaard kiep- en klapramen, en dezelfde fietspaden en tramhokjes ernaast.

Ik krijg sterk de indruk dat het leven in de Schilderswijk ouderwets verzuild is.

Wat veel meer effect heeft dan ik had verwacht is het gebrek aan bekende ketens. Op de Hobbemastraat kom je alleen een ING en een DA tegen; op het Hobbemaplein is de KFC het enige dat ik herken. Of nou ja, er zijn ook pinautomaten van ABN AMRO. Teruglopend richting Hollands Spoor via de Heemstraat en de Hoefkade zie ik geen van de usual suspects die winkelstraten in de rest van het land tot een voorspelbare eenheidsworst maken. In plaats daarvan overheerst lokale middenstand van het type dat in de rest van het land verdwijnt of al verdwenen is, maar dan met een duidelijke niet-Hollandse nationale of culturele identiteit.

En al die onbekende handel kan spannend zijn, maar misschien ook eng. Laatst bij de bakker om de hoek vroeg iemand om een Turks brood. “Wij hebben Marokkaans brood, mevrouw,” verzuchtte het meisje achter de balie. Behalve dat dit ook plat is, lijkt het er in de verste verte niet op. “Ja, dat bedoel ik, doe maar,” antwoordde de blonde vrouw voor ze haastig betaalde en de deur weer uit vloog.

Ik krijg sterk de indruk dat het leven in de Schilderswijk ouderwets verzuild is. Elke gemeenschap lijkt niet alleen haar eigen gebedshuizen te hebben, maar ook haar eigen winkels, kappers en cafés. Op het eerste gezicht is het hier dus moeilijk multicultureel te noemen in de zin dat mensen van allerlei komaf hier met elkaar leven. Het lijkt alsof de mensen uit al die verschillende culturen hier vooral bij elkaar wonen. Alsof iedereen in zijn eigen dorp woont, alleen dat al die dorpen toevallig op hetzelfde stukje grond staan, midden in Den Haag. En ‘ons’ dorp staat er niet tussen.

Leave a Comment

*