station e-lijn den haag

’100 jaar Modern Den Haag’ toont pareltjes van innovatie

Startstation E lijn door ZJA - Foto Jeroen Musch

Tekst: Marcel Teunissen

Onderzoek naar de Haagse identiteit legt een gen bloot, dat nog nauwelijks is gedetermineerd: innovatiedrang. Die lag zowel ten grondslag aan het ontwerp van de betonnen woontoren Nirwana van Duiker en Wiebenga uit 1929 als aan de huidige plannen voor Central Innovation District. Stuitend op weerstand en met argusogen bekeken, de drang tot innoveren is tot op zekere hoogte bepalend voor bijna een eeuw bouwen in Den Haag.

schitterende moderniteit in de schaduw van de Nieuwe Haagse School

Het boek 100 Jaar Modern Den Haag nuanceert het stereotiepe beeld van de Nieuwe Haagse School als alles overheersende bouwstijl. Het belicht projecten – tussen dakopbouwen en uitbreidingsplannen – die baanbrekend waren in de context van hun tijd. De oogst blijkt rijk te zijn en verruimt het historisch perspectief.

Het laatste decennium is de Nieuwe Haagse School steviger verankerd in de architectuurgeschiedenis. Daarmee werd het beeld bevestigd van de marginale inbreng van Haagse architecten in architectuurdebatten tijdens het interbellum, wat overigens ook typerend was voor latere decennia. De Nieuwe Haage School is geprofileerd als een veelomvattende manier van vormgeven en bouwen, waarbij onder meer de rol van de gemeente als stedenbouwkundig regisseur leerzaam blijkt te zijn binnen huidige ontwerpopgaven.    

multifocale bril

Architectuur is in de regel een synthese van verschillende ontwikkelingen op een bepaald moment, op een specifieke plek en binnen een specifieke context. Niet alleen zijn er verschillende invalshoeken om de gebouwde omgeving te beschrijven – ‘dit boek is zeker niet het laatste’, wordt in het voorwoord vermeld – vanuit elke invalshoek kan op verschillende manieren worden geobserveerd.

Met ‘modern’ werd het selectiekader van projecten voor het boek zo breed mogelijk gemaakt. De inzet was geen theoretische, historisch verantwoorde verhandeling over de legitimiteit van begrippen als modernisme, functionalisme, Nieuwe Bouwen en neomodernisme, maar het verzamelen van bouwplannen die gedreven werden vanuit de geest van vernieuwing. Dat vond neerslag in de hoofdstukken van Marcel Teunissen, waarin per tijdsblok volgens verschillende schaalniveaus projecten worden beschreven. Mick Eekhout belicht in een volgend hoofdstuk een reeks gebouwen vanuit het perspectief van bouwtechnische innovaties. Eric Vreedenburgh legt in het laatste hoofdstuk binnen de spanbreedte van honderd jaar verschillende dwarsverbanden bloot. Niet alleen tussen verschillende projecten in tijd, maar vooral tussen politieke, sociaal-culturele, bouwtechnische en (digitale) technologische ontwikkelingen. Vooruitkijkend, door terug te blikken.

Strip – Woningbouwfestival aan de Dedemsvaartweg- copyright OMA

Haags bakkie

Het glas is half vol of half leeg. Impliciet stelt het boek aan de orde dat wellicht te vaak is benadrukt wat Den Haag niet heeft of dat al te fnuikend wordt gedaan over bouwplannen waarmee de stad zichzelf leek te overbieden.

Met wapenfeiten van vernieuwing doet Den Haag echter voor geen enkele stad onder, met de ambities voor Central Innovation District als modelwijk voor de toekomst als apotheose van een verrassend rijke reeks.

Sommige baanbrekende gebouwen zijn zo manifest aanwezig dat de bijzonderheden over het hoofd worden gezien, voor andere ‘pareltjes van innovatie’ moeten gebaande paden worden verlaten. Voorbeelden daarvan zijn de Eerste Nederlandse Buitenschool van Antoon Pet aan de Doornstraat (1933) en basisschool Het Volle Leven van HVE architecten aan de Rijslag (2018).

Eerste Nederlandse Buitenschool van Antoon Pet aan de Doornstraat – Foto Peter de Ruig

Den Haag heeft geen van Nellefabriek, maar met de Laakhavens wel het eerste geplande industrieterrein van Nederland, met de Haagse Hogeschool van atelier PRO – inclusief de op de Van Nellefabriek geïnspireerde luchtbruggen – als grootste en meest baanbrekende schoolgebouw van de jaren negentig. De openluchtschool van Duiker en Wiebenga in Amsterdam-Zuid is van meet af aan breed uitgemeten in internationale architectuurtijdschriften, maar de Derde Ambachtsschool van dezelfde architecten aan de Zwaardstraat (1931) is qua ruimtelijke configuratie een interessanter gebouw.

Den Haag heeft meer ‘witte villa’s’ dan Rotterdam en Amsterdam samen, om nog maar te zwijgen van de Papaverhof en de specifieke typologie van de bunkerwoningen.

FaulknerBrowns architects, Sportcampus Zuiderpark – foto Scagliola Brakkee

Den Haag heeft het Woningbouwfestival, exclusieve vormen van meervoudig grondgebruik (overkluizingen Utrechtse Baan en daklandschap als opgetild maaiveld aan tweede Scheveningse Haven) en heeft met de Ypenburgse Waterwijk één van de weinige experimentele woningbouwlocaties in een Vinexwijk. Het E-station van Zwarts & Jansma architects op het verhoogde busplatform van het door Benthem Crouwel vernieuwde en uitgebreide Den Haag Centraal zijn beiden projecten met internationale allure, ook gelet op het lichte totaalensemble dat geleidelijk is gecreëerd.              

manifestatie

Het aan oud-wethouder Gerard van Otterloo opgedragen boek vormt onderdeel van een door stichting Nomadisch Paviljoen opgezette manifestatie, die zich in de loop van 2021 verder zal ontvouwen, met de website www.100jaarmoderndenhaag.nl als digitale basis. Hierop worden, bij versoepeling van de coronamaatregelen, excursies en presentaties aangekondigd, alsmede de datum van een tweede symposium in de Elektricteitsfabriek.  De opmaat hiertoe vormt het eerste symposium: twee gelijktijdige stadsdebatten, die vooraf gingen aan de boekpresentatie op 6 oktober 2020 in Onze Ambassade, gefaciliteerd door WEST Den Haag. Ook tijdens het tweede symposium zullen regie en strategie in de planvorming voor Central Innovation District centrale gesprekspunten vormen.

De publicatie 100 jaar Modern Den Haag – van Nirvana tot Central Innovation District is verkrijgbaar in de boekhandel en bij nai010 uitgevers

Leave a Comment

*