Wat heeft de Haagse burger aan de welstandscommissie?

Rens Schulze

Tekst: Leo Oorschot

Volgens sommigen gaat het om een geheime dienst die dictaten oplegt. Anderen zien in de commissie juist steun als buren een garagebedrijf in de tuin starten. Sommigen bepleiten zo streng mogelijk welstandstoezicht en anderen zijn voor totale afschaffing. Geen enkel adviesorgaan van de gemeente doet de gemoederen zo hoog oplopen. Toch is er veel onbekendheid over deze welstandscommissie. Op dinsdag14 oktober 2014 spraken Jacob Bijl van de Vrienden van Den Haag en Leo Oorschot van het Haags Architectuur Café (HaAC) met de kersverse voorzitter van de Haagse welstandcommissie Rens Schulze.

Het gesprek begon met geruststellende woorden van de nieuwe voorzitter: ‘Er is een hoop gedoe en stemmingmakerij. Gemeenten kunnen niet zo maar afstappen van de welstand, een bepaalde vorm van toetsing is wettelijk vereist. En veel gemeenten willen welstandstoezicht.’

Willekeur versus Context

Willekeur in oordeel was in het verleden een doorn in het oog van velen. Bijvoorbeeld in de tijd van welstandsvoorzitter Theo Bosch en later. Dat was ooit aanleiding voor de dikke degelijke en precieze welstandsnota uit 2004. Vooral liberalen drongen aan op objectivering van welstandsregels, volgens Oorschot. Staatssecretaris Remkes wilde in het nieuwe millennium het welstandsoordeel objectiever en transparanter maken. Hij wilde het welstandstoezicht tot één commissie terugbrengen en inperken. Burgers moesten voordat men een huis kocht, weten waar men aan toe was. Men moest op voorhand kunnen zien wat men wel of niet mocht.

Willekeur in oordeel was in het verleden een doorn in het oog van velen.

Op sommige plekken in de stad werd vooral de historische en ruimtelijke context van de omliggende bebouwing als maatgevend genomen terwijl in andere delen van de stad er welstandsvrijheid was, zoals in villapark Vroondaal. Een aantal jaar later in 2012 was er het idee om de nota van 2004 te vervangen door een globalere nota. Echter de raad stemde niet in met het slechts veertig pagina’s tellende document. Sinds die tijd werkt iedereen gewoon door met de nota van 2004.

De nieuwe voorzitter Schulze vertelt over de mediahype rond welstand en het gevaar van willekeur: ‘In Eindhoven is welstand bijvoorbeeld helemaal niet afgeschaft, alleen in een bepaalde wijk. En daar worden plannen aan één supervisor voorgelegd. Het is geen goede situatie dat één persoon plannen beoordeelt. Je kan je afvragen of dat een betere situatie is.’ Vandaar het belang van een commissie en een welstandsnota voor burgers.

Rens Schulze

Rens Schulze van Geurst & Schulze architecten uit Scheveningen kent Den Haag als geen ander. Begin jaren tachtig tekende hij mee aan het tweede project van de Portugese architect Alvaro Siza in de Schilderswijk. Het bureau groeide mee met de Kampagne Stadsvernieuwing als Kulturele Aktiviteit, ontving in de jaren negentig de Berlage vlag voor stadsvernieuwing in de Schilderswijk en het bureau was supervisor van de wijk Transvaalkwartier. Schulze is als voorzitter van de welstandscommissie de opvolger van Rainer Bullhorst (1946) die deze positie zes jaar bekleedde.

als de context duidelijk is, zijn de welstandsregels ook helder

Er staan belangrijke veranderingen op het programma van de welstandscommissie. De welstand moet digitaal. Nu zijn de welstandsnota, planbehandeling en verslagen al digitaal. De burger of ondernemer moet straks op de bank met zijn iPad de welstandsregels voor zijn straat direct kunnen vinden.

Volgens Schulze geldt dat: ‘als de context duidelijk is, zijn de welstandsregels ook helder, als deze context gefragmenteerd is of niet uitgesproken dan zijn de regels ook minder strikt.’ De historische binnenstad met haar grote verscheidenheid aan architecturen is daarom veel minder met deze contextuele benadering te plaatsen dan een wijk zoals Marlot. Voor een wijk zoals Transvaalkwartier is deze aanpak dan ook succesvol gebleken.

Bezuinigingen en integrale aanpak

Enige jaren geleden is de welstandscommissie teruggebracht van tien tot vijf personen en valt onder de dienst Monumentenzorg & Welstand. Volgens Schulze is het een zeer compact team. Welstandsleden zijn: de landschapsarchitect Niké van Keulen van MTD landschapsarchitecten uit Den Bosch. De bouwhistoricus en restauratie architect Emile Grotenbreg. De architect Ilse Castermans van het CIMKA architecten uit Rotterdam en Jaap van den Bout, stedenbouwkundige van Palmbout Rotterdam. Van Keulen, Grotenbreg en Castermans draaien al een tijdje mee met de welstand. Rens Schulze en Jaap van den Bout zijn de nieuwkomers. Gebruikelijk is een termijn van drie jaar die met nog eens drie kan worden verlengd. Van den Bout is partner bij het Rotterdamse bureau Palmbout Urban Landscapes en werkt al vanaf 1980 aan steden op tal van plaatsen in de wereld. De leden van de welstandscommissie werken allemaal zelf aan gebouwen, stedelijke ensembles en landschappen. Het zijn volgens Schulze leden met een grote bandbreedte en met een oog voor samenhangende stedelijke ensembles. En dat is noodzaak met zo’n klein team.

Samenwerken welstand met stedenbouw en monumentenzorg

De kleine bezetting en de nieuwe attitude leidde tot een nieuwe aanpak. Welstandsdag woensdag is verdeeld in een aantal informele overleggen in de morgen en een gezamenlijk overleg in de middag. Elke twee weken is er welstand-stedenbouw overleg,

Alle zittingen en verslagen van de welstandscommissie zijn te volgen of in te zien op internet.

met hoofd-stedenbouwkundige Erik Pasveer en Nicolai König met namens de welstandscommissie Schulze, Van den Bout en Van Keulen. In vertrouwelijkheid bespreken welstandsleden en stedenbouwers de stedenbouwkundige ingrepen. Ook is er het Acor-overleg (Advies Commissie Openbare Ruimte) onder leiding van Pasveer met het Haagse Ingenieursbureau, de stedenbouwers van DSO, Stadsbeheer en de landschapsarchitect Van Keulen over de inrichting van de stedelijke ruimten. Bijvoorbeeld de Sportcampus en het Spuiplein worden daar besproken. Ook is er het Monumentenoverleg waar Schulze en de bouwhistoricus Grotenbreg bij aanwezig zijn. Het gaat hier voornamelijk om informeel overleg tussen ambtenaren en de welstandcommissie die buiten de stedelijke diensten staat. Niet alle steden hebben dit gezamenlijke overleg. Adviezen van de welstand worden gewoonlijk overgenomen door de wethouder. Zelden gaat men contrair in Den Haag, aldus Schulze.

Overleg tussen de Welstands- en Monumentencommissie en burgers en bedrijven vindt plaats in de kleine commissie waar kleinere en minder complexe plannen worden behandeld terwijl in de grote commissie alle plannen integraal worden besproken. Verslagen die daarvan worden gemaakt zijn openbaar. Verder is er nog het collegiaal vooroverleg met architecten die plannen informeel willen bespreken. Schulze benadrukt dat voor iedereen: ‘Alle zittingen en verslagen van de Haagse welstandscommissie zijn te volgen of in te zien op internet.’

Wat hebben bewoners en ondernemers komende jaren aan de welstand?

De komende periode liggen een aantal interessante zaken voor. Allereerst is het raadzaam om de welstandsnota uit 2004 te evalueren en deze beter te ontsluiten met de nieuwste communicatiemiddelen. Bijl geeft aan dat het Monumentenplatform, waar de vrienden van Den Haag deel van uitmaken, aan wethouder Wijsmuller om een evaluatie van de huidige welstandsnota zal vragen voordat er aan een nieuwe nota wordt bedacht.

bij het dakopbouwbeleid eens beter gekeken kan worden naar de kwaliteit van de plannen

Jacob Bijl vraagt naar de welstandsregels voor zonnepanelen. Vandaar komt het gesprek ook bij dakopbouwen. Volgens Schulze is er op deze punten veel onduidelijkheid. ‘Verdichting in de stad is beleid en wenselijk, maar het is ook zo dat bij het dakopbouwbeleid eens beter gekeken kan worden naar de kwaliteit van de plannen.‘ Volgens Schulze zou er een typologische studie van dakopbouwen en dakkapellen gemaakt kunnen worden per wijk en per straat. Nu is het zo dat de eerste dakkapel of dakopbouw wordt beoordeeld en deze is maatgevend voor het oordeel van de andere dakkapellen. Bijl benadrukt dat het toepassen van zonnepanelen enerzijds wenselijk is maar anderzijds tot ontsiering bij historische gebouwen kan leiden.

Het ideaal blijft natuurlijk dat iedereen op zijn iPad precies kan zien wat er op voorhand mogelijk is. Kan men lekker experimenteren zoals in Vroondaal, of zal men zich moeten aanpassen aan de bebouwingscontext?

Leave a Comment

*