Tenminste Houdbaar Tot… over waardecreatie in de stad

Nieuwe zelfbouwkavels aan de Van Dijckstraat, Den Haag. ©2014 Christian van der Kooy

Tekst: Klaartje Jaspers.

Hoe gun je een gebouw een tweede leven? Tijdens de twintigste editie van het Actueel Den Haag Debat bogen ontwerper Ed van Hinte, architect Job Roos, projectontwikkelaar Coert Zachariasse en columnist Harry Zevenbergen zich over de vraag hoe je afgeschreven gebouwen nieuwe waarde geeft, en hoe je nieuwe gebouwen zo kan ontwerpen dat ze na hun voorziene gebruik weer nieuwe functies kunnen krijgen. Om aan zulke nieuwe eisen tegemoet te komen, moeten we wellicht terug kijken naar een oude tijd; de tijd dat de bouwheer nog een architect was.

Stel: je hebt een fantastische mooi concertgebouw… vonden ze vijftien jaar geleden, in de tijd dat het werd gebouwd. Maar nu is het podium te klein voor hedendaagse artiesten en heeft de economische crisis bepaald dat het gebouw niets meer waard is. De droom van de wethouder, de trots van de architect, de plek waar de buurtgenoten zo graag hun ochtend begonnen, de zaal waar je kinderen hun eerste opera hoorden… maar nu is het vooral een donker gat in je begroting, een verlaten gebouw dat stof en regen staat te happen op een plaats waar je vooral een rijk cultureel leven wilde. Wat doe je ermee?

Juist na 2008 ontdekten velen dat de waarde van een gebouw niet over geld ging, constateert architect Job Roos; veel hooggeprijsde spullen bleken opeens waardeloos…. tenminste: financieel bekeken. De waarde van een gebouw gaat echter veel verder dan de prijs alleen, benadrukt Roos; naast uiteenlopende emotionele waarden heb je ook nog vastgoedwaarde, culturele waarde, sociale waarde, gebruikerswaarde… ga maar door. Voor hem is dat reden om de teams van projecten waar zijn bureau Braaksma & Roos aan werkt, zo gevarieerd mogelijk samen te stellen; ze moeten als een soort onderzoeksjournalist kunnen werken, als een opspoorder van waarde.

voodoo

Vaak doen we alsof waardebepaling een ‘rationele keuze’ is, zegt ontwerpcriticus Ed van Hinte, o.a. oprichter van Lightness Studios. Onterecht, denkt hij. Hij refereert aan ‘ons feilbare denken’, het boek van Daniel Kahneman, de psycholoog die de Nobelprijs voor Economie won. Van Hinte toont een video van  een experiment waarin mensen die vooraf een lot met een hoog nummer erop trokken, de waarde van een nadien te beoordelen product hoger inschatten. Voodoo, concludeert Van Hinte: waarde wordt bepaald door iets bij mensen in te printen.

Hoe dichter bij de mens je staat, hoe duurzamer je kan werken

Marketingmensen hebben dat heel goed begrepen, constateert Van Hinte. Zo zit de toegevoegde waarde vaak in een andere verpakking om dezelfde inhoud. De ontwerper toont twee verpakkingen van hetzelfde Canadese ontbijtbiscuitje. Van een andere kant gefotografeerd en met een bling bling woord als ‘diamant’ erbij, werden de koekjes opeens voor het dubbele verkocht. Ook in recycle-promotie zie je het terug: de focus wordt gelegd op 1 aspect – vaak het materiaal dat in een cirkel van verschillende functies terugkeert –, maar de tijd, inspanning en transport die het kost om dat te bewerkstelligen worden niet in het plaatje meegenomen. Een foute voorstelling van zaken, denkt Van Hinte: de circulaire economie is geen perpetuum mobile.

tijdbudget

Als het aan Van Hinte lag, zouden gebouwen niet alleen ontworpen worden binnen een financieel budget, maar in ieder geval ook binnen een tijdbudget, gerelateerd aan de te verwachten houdbaarheid van een gebouw. Dat zou moeten voorkomen dat het tien jaar duurt om een station te bouwen dat vervolgens binnen 10 jaar al niet meer aan de nieuwe eisen voldoet.

in de twintigste eeuw is bouwen een industrie geworden en sindsdien draait het om winst

Als waarden zo veelvormig, veranderlijk en subjectief zijn, hoe bepalen we dan welke waarden de kwaliteit van een gebouw moeten bepalen? Gespreksleider Ruben Maes vraagt zich af of het zou kunnen dat de vinexwijken die we nu zo oerlelijk vinden, ooit nog als fraaie kunstenaarsresidenties beschouwd gaan worden, zoals we nu oude fabriekspanden bijzonder hippe woonplekken vinden. Van Hinte ziet het nog wel gebeuren, maar projectontwikkelaar Coert Zachariasse, gelooft toch nog in een paar ‘universele’ schoonheidscriteria: die oude fabriekspanden zijn tenslotte wel hoge ruimtes, ze geven een bepaalde beleving en ze stammen uit de tijd dat bouwen nog een ambacht was.

Ergens in de twintigste eeuw is bouwen een industrie geworden, constateert Zachariasse, en sindsdien draait het om winst. Hij betreurt het dat de architecten de rol van bouwheer uit handen hebben gegeven aan projectontwikkelaars die vooral korte termijn belangen hebben. Als directeur van de Delta Development Group, onder meer bekend van het volledig Cradle to Cradle kantorengebied Park 20I20 in Hoofddorp, probeert hij dat toch anders te doen.

Om multifunctioneel te denken moet je je eigen tegenkrachten organiseren

Dichter, columnist & performer Harry Zevenbergen bevestigt dat de gemiddelde omloopsnelheid van steen naar gebouw en weer terug ‘gigantisch is opgevoerd’: wat we vorig jaar bouwden staat dit jaar al weer ter discussie, terwijl mensen millennia lang geloofden dat ze misschien wel voor de eeuwigheid bouwden.

Helemaal ongelijk hadden ze daar niet in, weet Zevenbergen uit zijn onderzoek naar de Haagse Kloosterkerk en zijn ervaringen in de kraaksector: veel gebouwen zijn een beetje als Barbapapa, ‘wiens bestaan en identiteit extreem vloeibaar zijn’. Dat is maar goed ook, want ‘volk en bestuurders weten vaak niet zo goed wat ze willen’. Die flexibiliteit van gebouwen komt mooi uit in een tijd dat de arbeidsmarkt vraagt om mensen die zelf ook steeds makkelijker transformeren.

Voor niet-krakers is het vaak nog lastig bestaande gebouwen een hele nieuwe functie te geven zonder excessief naar de sloophamer te grijpen. Zo moest Delta op het oude Fokkerterrein flink breken en bouwen om de plek een logistieke functie te geven – een van de weinige dingen waar daar behoefte aan was. Maar Zachariasse’s Delta Development Group zet nieuwe gebouwen vaak al zo in elkaar dat ze later makkelijk afgebroken en hergebruikt kunnen worden, of een nieuwe functie kunnen vervullen. De nieuwe kantoortoren die hij neerzet bij Leiden Centraal, is in principe geschikt om ooit als woontoren dienst te doen. Of het wordt een universiteit, of een extensie van het nabijgelegen ziekenhuis, of …

Om zo multifunctioneel te kunnen denken, denkt Roos, moet je eigen tegenkrachten organiseren – die dilemma’s gaan toch komen. Net als Van Hinte, gelooft de architect dat je bewoners moet betrekken. Je hoeft niet altijd te doen wat ze willen, maar je moet hun verhalen wel heel goed opslaan. ‘Hoe dichter bij de mens je staat, hoe duurzamer je kan werken.’ Misschien moeten we verder denken dan het formele eigenaarschap, suggereert de architect, en ons bezinnen op de Engelse term ‘custodian’; een conservator, een beschermheer; iemand die meer waarden in ogenschouw neemt dan alleen de afschrijfwaarde .

ADHD XX: Ten minste houdbaar tot…. vond plaats op 7 april 2015 in het Nutshuis

Leave a Comment

*