Samen op weg naar een Haagse welstandsnota?

Nieuwe Haagse Passage

Tekst: Leo Oorschot

De burger wil zelf alle vrijheid als het om zijn eigen huis gaat. Regels zijn hem dan een gruwel. Tot zijn buurman in de tuin een glazen toren wil bouwen. Dan eist hij maatregelen en bescherming tegen het zotte plan van de buren. Zie daar, de tegenovergestelde belangen van burgers als het welstand betreft. Zo is het ook gesteld in Den Haag. In 2013 sneuvelde een voorgestelde nota in de raad. Deze nota stond voor deregulering en inperking van het toetsingskader. Sindsdien werkt men weer met ‘de’ welstandsnota van 2004.

Maar deze welstandsnota moet wellicht toch worden geactualiseerd en toegankelijker worden gemaakt. In principe moet iedere burger op de iPad zijn adres in kunnen typen. Dan kan men direct zien wat wel of niet mag, op het eigen adres en bij de buren. Iedere burger kan tegenwoordig ook op de iPad bij het kadaster de Basisregistraties Adressen en Gebouwen inzien of het bestemmingsplan nalezen. Gewoonweg de nieuwe tijd. Het voorstel uit 2013 wilde de welstandseisen ook digitaal toegankelijk maken. De dikke rij boeken met wijkbeschrijvingen uit 2004 was gedigitaliseerd en zo voor iedereen toegankelijk. Dat was het enige positieve punt van het voorstel.

Waarom ging het mis in 2013?

Tijdens de discussies bij de commissie ruimte op 20 maart 2013 waren de opmerkingen voorspelbaar. Sommige partijen juichten de voorgestelde deregulering toe. Andere partijen vreesden willekeur bij beoordelingen nu het toetsingskader werd teruggebracht. De VVD wilde de Welstand helemaal afschaffen, want ‘over smaak valt niet te twisten’. Ook de PVV wilde de welstand afschaffen. Uiteraard totdat er een torenflat in de tuin naast Geert Wilders verrijst. D66 constateerde dat het aan participatie ontbrak. Er was niet gesproken met betrokkenen uit het veld. Ook heeft er nauwelijks een evaluatie van de nota van 2004 plaatsgevonden.

Voor iedereen moeten op voorhand alle regels helder zijn

Andere partijen zoals Groen Links, Stadspartij, PvdA en SP vreesden de vage criteria en dien ten gevolge het subjectieve oordeel. Criteria moeten objectief en op voorhand beschikbaar zijn, voor burgers en welstand. Toenmalig wethouder Norder dacht dat dereguleren tot een sneller bouwproces zou leiden. Zijn eigen PvdA vond de nota toch te vaag en te algemeen, en vroeg de wethouder om juist naar de specifieke kenmerken van de wijk te kijken als toetsingskader. Ook de SP betoogde dat nu alle wijken op een hoop werden gegooid, wijken die in essentie verschillend zijn. Bijvoorbeeld, voor stadsgebied 16 waren slechts twintig regels. Terwijl hier totaal verschillende wijken onder vielen. Het voorstel voor de welstandsnota werd niet aanvaard door de raad. Met grote tevredenheid werkte men sindsdien verder met ‘de’ nota van 2004.

De welstandsviewer

Toch is toegankelijkheid een probleem. Voor iedereen moeten op voorhand alle regels helder zijn. De werkbespreking op 18 maart 2015 ter voorbereiding op de nieuwe welstandsnota ging over de systematiek. Secretaris Sander van der Ven gaf een toelichting op de nieuwe opzet en het gebruik van de welstandsviewer. De secretaris vertelde dat er interne evaluaties en gesprekken met architecten waren geweest. Maar, naast raadsleden mocht alleen het Haags Monumentenplatform een reactie geven tijdens deze werkbespreking. Een belronde een dag later onder Haagse architecten leverde niks op. De welstandsnota blijkt een ambtelijk onderonsje. Ook bij de behandeling in de raad in 2013 was dat een probleem. Het verweer van de wethouder indertijd was dat er weinig reacties kwamen van architecten, omdat men het er mee eens was. Uit de evaluatie trok men in 2013 de volgende conclusies: minder voorschrijven meer kaders, de daadwerkelijke omgeving belangrijk maken en niet de historische omgeving, ontwerpers meer verantwoordelijkheid geven, de status van het beschermd stadsgezicht belangrijker maken.

In de nieuwe politieke realiteit na de verkiezingen van 2014, is men anders gaan kijken naar deze constateringen. Vooral de sloop van karaktervolle panden heeft veel burgers en raadsleden wakker geschud. De school aan de Ketelstraat in Laakkwartier-Noord, De Crispijnschool in het Zeeheldenkwartier, Sacramentskerk in de Vogelwijk etc. etc. Het zijn scholen en kerken op een prominente plek, die bepalend zijn voor de identiteit van wijk of buurt en leeg zijn komen te staan. Eigenaren verkopen die aan projectontwikkelaars die dromen van sloop-nieuwbouw.

De sloop van karaktervolle panden

Er is in Den Haag veel te doen over de sloop van deze karaktervolle panden. Wijkbewoners zijn woest. Echter, de welstandscommissie kan geen bescherming bieden. Die gaat niet over sloop en beoordeelt alleen wat nieuw wordt gebouwd. In een rijksbeschermd stadsgezicht kan men niet zo maar slopen. De beschermende werking is geregeld in het bestemmingsplan. Met een dubbelbestemming legt men de bescherming vast. Behalve de gewone bestemming zoals wonen, hebben deze gebouwen een bestemming met de cultuurhistorische waarde. Ieder nieuw bouwplan moet een bijdrage leveren aan de bescherming van het stadsgezicht. Deze dubbelbestemming komt uit de woningwet.

Bij gemeentelijk beschermd stadsgezicht is geen dubbelbestemming in het bestemmingsplan vastgelegd. Karakteristieke gebouwen genieten geen bescherming tegen sloop. Wethouder Wijsmuller stelt voor de systematiek van dubbelbestemming niet alleen voor het rijksbeschermd stadsgezicht maar ook voor de andere wijken toe te passen. Alleen met aangepaste bestemmingsplannen kan sloop van karakteristieke gebouwen worden voorkomen. Een politieke overweging, aldus Wijsmuller.

Hoe uitgebreider het toetsingskader van de welstand, hoe minder willekeurig het oordeel van haar leden

Voor de meeste raadsleden is het onduidelijk waarom er een verschil is tussen rijkbeschermd en gemeentelijk beschermd stadsgezicht. Raadslid Bos van de HSP opperde, alle bestemmingsplannen aan te passen, zodat ook karaktervolle panden die in het monumenten inventarisatie project (MIP) zijn beschreven in een gemeentelijk beschermd stadsgezicht de dubbelbestemming krijgen. Bescherming tegen sloop.

Paradox van de welstand: het toetsingskader en het willekeurige oordeel

Net als in 2013 is in 2015 een belangrijk punt bij de werkbespreking de mate van uitgebreidheid van het toetsingskader en willekeur in het oordeel van welstandsleden. Daartussen bestaat een samenhang. Hoe uitgebreider het toetsingskader van de welstand, hoe minder willekeurig het oordeel van haar leden. Bij een mager toetsingskader kunnen bewoners niet op voorhand zien wat wel of niet mag. Het Haags Monumentenplatform vreest dat men eenmaal bij welstand, is aangewezen op het willekeurige oordeel van de commissieleden. De welstandsnota van 2004 was een rij prachtige boeken met uitgebreide achtergrondinformatie over wijken en buurten, samengevat in de welstandspocket. Daarvoor is diepgravend onderzoek gedaan. Volgens de wethouder en de secretaris is dit beschrijvende deel in de welstandviewer verwerkt.

Raadslid Toeters van D66 vroeg de heer Vader, voorzitter van het Haags Monumentenplatform, naar de grote van de deelgebieden in de nieuwe opzet. Zoals die nu worden voorgesteld zijn ze te groot, volgens Vader. Consultatie met het Monumentenplatform en Haagse architecten ter voorbereiding van de nieuwe nota, vindt Toeters een erg goed idee. Raadslid Ramnewash van de PvdA vroeg aan Vader of de algemene regels niet tot willekeur leiden bij de beoordeling? Dit was het hoofdbezwaar, aldus Vader, op het voorstel van 2013. Het toetsingskader was te mager.

Raadslid Bos vroeg zich af of er wel een nieuwe welstandsnota moet komen. De bestaande welstandsnota van 2004 wordt als een hele goede gezien. Hij stelde een stadsgesprek voor.

Wat is de context?

Veel vragen van raadsleden spitsten zich toe op de status van de bebouwde context als referentie in het toetsingskader. Vooral de vraag of bij de nieuwe welstandsnota de bebouwde context van nu of de oorspronkelijke context van een wijk moet worden aangehouden als toetsingskader.

De bebouwde context als referentie is de oudste welstandsregel uit de woningwet. Een Schoonheidscommissie die het individuele gebouw beoordeelt in samenhang met de omgeving werd al in 1908 geopperd voor het uitbreidingsplan van Berlage. Den Haag kreeg toen haar Schoonheidscommissie. In 1927 werd er een welstandsbepaling aan de Nationale woningwet toegevoegd. Op 13 januari 1933 aanvaarde de raad in Den Haag de volgende formulering:

‘Bij de beoordeling van een aanvraag om bouwvergunning zal het plan van het bouwwerk niet alleen op zich zelf, doch ook in verband met de belendingen en de omgeving worden beoordeeld.’ … ‘Indien in een plan van uitbreiding terreinen zijn aangewezen, welker bebouwing uit een oogpunt van welstand als een geheel moet beschouwd worden, wordt bij de beoordeling van de aanvraag voor de bebouwing van een gedeelte rekening gehouden met de te verwachten overige bebouwing der bedoelde terreinen.’ HGA bnr 579-01, inv.nr: P4504.0

Deze bebouwde context was in het verleden, en ook nu, nooit een directief opgelegde wet. Het zijn aanwijzingen voor wie er wil bouwen. Het is een gevoel voor schaal, sfeer van architectuur en toegepaste materialen van de betreffende omgeving. Dat is waarom men zo gehecht is aan de welstandsnota van 2004. De bebouwde context werd prachtig in beeld gebracht.

De stad was in 1870 heel anders dan in 2015

Men moet oppassen met het blind navolgen van de huidige bebouwde context, aldus de heer Vader. Bewoners zouden bijvoorbeeld illegaal geplaatste en rommelige dak opbouwen als juiste context kunnen zien en navolgen. Niet iedere context is automatisch positief. Later op de avond gaf de heer Bijl van de Vrienden van Den Haag nog het voorbeeld van de Parkflat van Co Brandes in Marlot. Veel bewoners lieten daar kunststof kozijnen inbouwen. Deze ingrepen ruïneren het monument en moet niet als bestaande context worden nagevolgd.

Ook moet men sloop niet op voorhand uitsluiten. Vooral in de tijd van wethouder Noordanus werd wel eens gesloopt om tot herstel van de oude stad te komen. Voor de snoeptrommel, de Haagse Bluf en de Drie Hoekjes zijn gebouwen omgetrokken van o.a. de architect Zanstra, met grote instemming vanuit historische hoek. Terugkeren naar oorspronkelijke bouwplannen levert echter niet perse een bijdrage aan de samenhang van een wijk. De stad was in 1870 heel anders dan in 2015. Hygiëne (of het gebrek daaraan), mobiliteit en omgang met het klimaat waren toen heel anders. De stad was indertijd veel dichter bewoond dan nu.

Bebouwde context op wijkniveau

Belangrijker dan de vraag of we de oorspronkelijke of de huidige context moeten aanhouden, is de waarde van deze context. Die kan heel verschillend zijn en zou eigenlijk in een waardenkaart opgenomen moeten worden. Wat is de essentie van een bepaalde wijk? Toetsingskaarten zouden op wijkschaal moeten samenvallen met bestemmingsplannen en de vaststelling van karaktervolle panden voor een mogelijke dubbele bestemming. Raadslid Toeters had het scherp gezien, toen ze de heer Vader vroeg naar de omvang van de deelgebieden. De karaktergebieden zijn nu zo ruim getekend op de Haagse stadsplattegrond dat alles en niets eronder valt. Buurten en wijken hebben een collectieve geschiedenis en een eigen karakter. Het Belgisch Park heeft een hele andere oorsprong dan de Archipelbuurt.

Door de beschrijving van bebouwde context te koppelen aan wijken en buurten kan deze ook bijdragen aan een historisch bewustzijn van geïnteresseerde wijkbewoners. In veel wijken is er interesse in deze wijkhistorie. In het Zeeheldenkwartier kwam een boek uit over de wijk, in het Statenkwartier viert men het 100 jarige bestaan van de wijk met een prachtige historische studie naar de architectuur. Er was vorig jaar een Buurt Biënnale in het Oude Centrum. Over Belgisch Park, Woonpark Zorgvliet en het Van Stolkpark verschenen al lijvige boeken. Al deze initiatieven komen van bewoners met hart voor hun wijk! Cultuur bindt mensen aan de wijk.

Op het moment zijn het vooral de wijken op het zand die het initiatief naar zich toetrekken. Maar het is een kwestie van tijd voordat ook andere buurten zich daarbij aansluiten. Met de bebouwde context op wijkniveau op de welstandsviewer, kan een aanzet worden gegeven.

Koetjeboe en de willekeur van welstandsleden

Hoe zorgvuldig de nota ook is in de beschrijving van de bebouwde context, het blijft de interpretatie van commissieleden. Men kan afwijken van deze context. Met ‘de’ nota uit 2004 werd bijvoorbeeld de Nieuwe Haagse Passage, ook wel koetjeboe genoemd, in rijksbeschermd stadsgezicht goedgekeurd. Ook het glazen huis aan de Elandstraat tussen negentiende-eeuwse baksteenhuizen in gemeentelijk beschermd stadsgezicht werd door de welstand goedgekeurd. Pas na een second opinion die door de buurt werd aangevraagd, hield de Raad van State dit plan tegen.

Welstand blijft tenslotte mensenwerk.

Aan de andere kant, een gebouw zoals het Internationaal Strafhof hoefde niet naar de welstand. De Deense architect had een plan gemaakt dat mooi in de omgeving paste. Het duinlandschap zou tussen de bouwvolumes doorlopen. Het reusachtige gebouw zou zo in schaal worden verkleind en onderdeel worden van het landschap. Echter, door bouwmanagers van de opdrachtgever werden alle fraaie ideeën teruggedraaid. De welstand had de opdrachtgever kunnen houden aan de afspraken die er waren gemaakt. Bewoners en architect hadden in dit geval juist veel baat gehad bij een kritische welstand!

One Comment

  1. peterdrijver says:

    goed stuk. goed welstandsbeleid waarborgt onderhoudsinvesteringen doro gebruikers en kleine eigenaren. de stad heeft hier een uitgesproken rol in beheer als waarborg voor duurxaam onderhoud. die economische rol en betekenis is voledig naar de achtergrond gedrongen door een kleine, coopterende groep modernistische architecten die er een guerilla van hebben gemaakt om elkaar aan opdrachten te helpen en traditionele architectuur pand voor pand, buurt voor buurt op te breken.

Leave a Comment

*